Aikido
Sven De Leeuw en Co.
De naam 'Aikido' betekent 'De Weg van de harmonie'. Het is een richting in
de vechtkunst die gesticht is door Morihei Ueshiba, een boerenzoon. Van Ueshiba
is bekend dat hij een sterke jongeman was met een diepgaande belangstelling
voor de krijgskunsten.
Zo groot was zijn belangstelling dat hij de boerderij van zijn familie verliet
en naar Tokio reisde om zich aan te sluiten bij de Tenjin Shinyo Ryu van Tozawa
Tokusaburo. Vervolgens moest hij in dienst bij het Japanse leger en nam deel
aan de Russisch-Japanse oorlog. Hierdoor was hij, naar men zei, in de gelegenheid
andere vormen van vechtkunst te observeren. Ook tijdens zijn krijgsdienst bleef
hij oefenen en studeren en werd uiteindelijk leraar van zijn ryu.
Als gevolg van de demobilisatie besloot hij naar het platteland terug te keren,
maar hij belandde ten slotte bij een Jiu Jitsuschool die onder leiding stond
van Sokaku Takeda.
Takeda was een expert in kenjitsuen had getraind onder Saigo Tanomo uit de Aizu
krijgsclan. Deze clan probeerde alles om zijn bevoegdheid om de vechtkunst uit
te oefenen te behouden onder de restricties die hem waren opgelegd doorhet shogunaat.
Hun bujitsutraining werd op hoog niveau gehandhaafd. Als onderdeel van hun trainingsprogramma
onderwees men het ongewapend gevecht en dit stond bekend als 'Oshikiuchi'. Takeda
was verrukt over Oshikiuchi, dat hij veranderde en aanpaste aan zijn eigen ideeën
over zelfverdediging.
De gewijzigde vorm die hij 'Daito Ryu Jitsu' noemde, had zo'n succes, dat hem
gevraagd werd om les te geven aan de politie van Hokkaido. In de tijd dat hij
daar les gaf kwam de jonge Ueshiba bij hem. Ueshiba trainde hard en al spoedig
bereikte hij de rang van leraar. In die tijd zorgde een andere naamsverandering
voor de nu vertrouwde benaming 'Daito Ryu Aiki Jiu Jitsu'. Het bergrip 'ki'
of 'innerlijke kracht' was in die tijd erg in de mode en heel veel boeken waren
er al over geschreven. Het staat ter discussie of het opnemen van 'Aiki' in
de benaming een wezenlijke verandering in het systeem betekende of dat het slechts
een vroege oefening in marktonderzoek was.
Ueshiba was niet langer tevreden met het doceren van technieken die louter op
effect gericht waren. Hij was namelijk niet alleen een enthousiast vechtkunstenaar,
maar ook bijzonder religieus. Hij begon steeds meer belangstelling te ontwikkelen
voor de 'Do'-richting in de vechtkunst. Deze gebruikt het beoefenen van technieken
om de geest en het lichaam te helpen bij hun ontwikkeling. Daarom richtte hij
'Aikido' op en genoot er waarschijnlijk van dat het zo snel geaccepteerd werd.
Het kreeg meer leden en steun dan de oorspronkelijke school van de Aiki Jiu
Jitsu, die ook bleef bestaan.
Aangezien Ueshiba een sterk vechtkunstenaar was, trad hij in zijn aanvankelijke
Aikido uiterst krachtig op. Hij was echter een aanhanger van de idee dat de
kracht van de aanval tegen de aanvaller zelf gebruikt moest worden , nadat de
aanval eerst , met een deskundig toegepaste atemislag tegen een zwak punt, was
afgezwakt. Vanaf dit punt kwam de kracht van de aanvaller weer onder de controle
van de verdediger te staan.
De Aikidokunst, een afgeleide vorm van Jiu Jitsu, probeerde de tegenstander
te onderwerpen door hem vast te grijpen.
Wanneer slagen werden onderwezen, hadden ze een afleidend of verzwakkend karakter
en waren slechts een hulpmiddel bij het belangrijkste doel van de aanval, dat
meestal een gewricht, zoals bijvoorbeeldde pols, was. Daarom zal de verdediger,
in een typisch Aikido- antwoord op een aanval, wachten totdat de aanvaller zich
binnen zijn invloedssfeer begeeft.
Een persoon die een stoot toebrengt zal gewoonlijk aangemoedigd worden om zijn
hand extra ver uit te steken door de afstand, die de verdediger hanteert. Wanneer
dit gebeurt, ontwijkt de verdediger de stoot met een snelle heupdraai en grijpt
de uitgestoken vuist voordat hij teruggetrokken kan worden. Eenmaal vastgegrepen
wordt de vuist op zo'n pijnlijke manier gedraaid dat de aanvaller op zijn knieën
gebracht wordt of omvalt.
Het opnieuw richting geven aan de kracht van de aanvaller is de basis van de
Aikidobeoefening. Uiteidelijk harmonieert de verdediger met zijn aanvaller en
gebruikt deze harmonie dan om te overwinnen. Men kan dit vergelijken met het
gooien van een steen tegen een gordijn. De grondstof geeft mee onder invloed
van de worp, maar terwijl hij meegeeft, beroofd hij de geworpen steen van zijn
kracht en veroorzaakt dat hij valt terwijl al zijn kracht verspild is.
Hoewel deze idee de basis van Aikido bleef ,veranderden de oefenmethoden en
werd het hoe langer hoe minder noodzakelijk voor zich uitgestoken. Wanneer je
twee geoefende Aikidoka aan het werk ziet, word je getroffen door de vloeiende
en sierlijke beweging van de kunst. De hakama's die volgens de traditie gedragen
worden door de hogere rangen, verhogen de sierlijke draaibeweging bij het opvangen
van een schijnaanval die uitloopt op een lange draaiende stoot of greep. Het
hoogtepunt is dikwijls een symbolische klap tegen een zwak punt en dat is alles
wat nog over is van de oorspronkelijke atemi.