De Kruistochten
Ik bedoel niet dat de heidenen moeten gedood worden als er een andere manier is om hen te beletten de gelovigen te vervolgen en aan te vallen, ik bedoel alleen dat momenteel het beter lijkt hen te vernietigen dan dat de zondaars heersen over de rechtvaardigen…
In De Morgen van 16 juli werd de val van Jeruzalem op 15 juli 1099, toen 900 jaar geleden, herdacht. De artikels die bij deze gelegenheid gepubliceerd werden, gaven echter allemaal een erg gekleurde weergave van deze periode uit de wereldgeschiedenis. De Morgen bloklettert “Zelfverrijking, persoonlijke roem en verwerving van land bij de terugkeer in Europa waren belangrijker dan de godsdienst” waarmee een stelling herhaalt wordt die een tiental jaar geleden in de mode was maar vandaag door geen enkele geschiedkundige nog serieus wordt genomen. Een artikel over “onze” Godfried van Bouillon is al even negatief, getiteld “het doetje dat koning mocht worden” zegt het: “Wegens zijn verdienste - maar vooral omdat Godfried eigenlijk een doetje was - werd hij voorgedragen als eerste koning van Jeruzalem.” Het is mij niet al te duidelijk in welk opzicht Godfried eigenlijk een “doetje” was, als ooggetuigen schrijven: “De eersten die de stad binnendrongen waren Tancred en de hertog van Bouillon, en de hoeveelheid bloed die ze vergoten is onvoorstelbaar.”
Het artikel verwijt verder de kruisvaarders dat ze “her en der” in de regio “kunstmatige” staatjes stichtten, welke volgens de schrijver de oorzaak zouden zijn geweest van de latere kruistochten.
Het hoogtepunt is echter het artikel “Christelijke groep verontschuldigt zich voor bevrijding van Jeruzalem.” Dit stuk begint met een herschreven stuk ooggetuigenverslag van Fulcher de Chartres (de echte tekst vindt u verder) om dan te stellen dat officiele verontschuldigingen tegenover de “slachtoffers” nodig zijn. Blijkbaar bestaat er ergens een groepje dat zichzelf beschouwt als nazaten van de kruisvaarders, die op eigen houtje een “reconciliation walk” organiseren, een soort verontschuldigingsceremonie waarop joodse, islamitische en oosters-christelijke groepen werden uitgenodigd.
Hoewel een toenadering tussen deze groepen op zich wellicht een lovenswaardig initiatief is, is het nog maar de vraag of het wel eerlijk is de nagedachtenis van de kruistochten hiervoor te misbruiken. Had het conflict in de 11de eeuw maar met een goedkope verontschuldiging kunnen opgelost worden! Het is nogal gemakkelijk, voor ons die de afloop kennen, om de keuzes van 900 jaar terug te bekritiseren.
En, eerlijk gezegd, als we beginnen met verontschuldigingen over gewelddaden uit het verleden, is het einde nog lang niet in zicht. De organisatoren van de “reconciliation walk” voelen zichzelf waarschijnlijk ver verheven boven hun “voorvaderen” de kruisvaarders, maar in feite is de onderliggende idee achter hun verontschuldiging nog identiek dezelfde als deze van de kruisvaarder die vond dat de Joden uit zijn tijd schuld hadden aan de dood van Christus (Om de één of andere reden legt het artikel veel nadruk op wreedheden tegen Joden tijdens de kruistochten. Alsof het veel verschil maakt tegen wie de wreedheden gericht waren.)
Om terug te komen op de kruistochten, hierna volgt kort de achtergrond van de bevrijding van Jeruzalem, wat eraan vooraf ging, en wat er op volgde, zodat de lezer zelf zijn oordeel kan vormen.
De val van Jeruzalem
Op 27 November 1095 hield paus Urbanus II een toespraak aan het einde van een kerkelijk concilie in Clermont, waarin hij de edelen van West-Europa, de Franken, opriep hun Christenbroeders in Byzantium te gaan helpen tegen de aanvallen van de Turkse Moslims. Waarschijnlijk moedigde hij hen ook aan Jerusalem, de meest heilige plaats in het Christendom, te bevrijden van de Moslims die haar sinds 638 bezetten.
Er bestaan verschillende versies van de toespraak, maar de paus zou onder andere het volgende gezegd hebben:
Zonen van God, u heeft beloofd om meer dan ooit de vrede onder u te bewaren en de rechten van de kerk te vrijwaren. Er is echter nog een belangrijke taak voor u. uw broeders die in het oosten leven hebben dringend uw hulp nodig, want zoals de meesten onder u al gehoord hebben, de Turken en Arabieren hebben het land van Roemenie veroverd tot aan de kust van de Midellandse zee en de Hellespont. Ze houden meer en meer landen van deze Christenen bezet. Ze hebben velen gedood of weggevoerd, hebben de kerken vernield en het keizerrijk verwoest. Als u hen zo ongestraft laat voortdoen, zullen nog meer gelovigen door hen aangevallen worden. Daarom vraag ik u, in naam van de Heer, als boodschappers van Christus dit overal bekend te maken en alle mensen, van elke rang, te overtuigen prompt deze Christenen te gaan helpen en dat vuige ras uit het land van onze vrienden te verjagen. Wat ik zeg geldt ook voor wie hier niet aanwezig is. Christus beveelt het. Al wie sterft onderweg of in de strijd tegen de heidenen, zal onmiddelijke vergeving van zonden verkrijgen, die ik hen schenk met de autoriteit die God mij heeft gegeven. Wat een schande dat een verachtelijk ras dat duivels aanbidt een volk overvalt dat gelooft in de almachtige God. Hoe zal de Heer ons verwijten, als we onze Christen broeders niet gaan helpen! Dat zij die onrechtvaardige strijd voerden tegen hun broeders nu tegen de ongelovige barbaren ten strijde trekken. Dat zij die rovers waren, ridders voor God worden. Laat hen die als huurlingen vechten voor een schamel loon, thans een eeuwige rijkdom verdienen.
Tegen alle verwachtingen reageerden de Franken met groot enthousiasme, en op 15 juli 1099 bevrijdden ze Jeruzalem en stichtten ze verschillende Kruisvaardersstaten, die haast twee eeuwen zouden standhouden. De kruisvaarders hadden een blijvende invloed op de kultuur van de Christelijke en de Islamitische wereld. Zoals alle grote historische gebeurtenissen, waren er zowel positieve als negatieve gevolgen.
Wat ging er aan deze kruistochten vooraf? In de eerste eeuw ontstond in Palestina het Christendom, dat zich snel verspreidde door het Romeinse rijk. Op het einde van de vierde eeuw was het Romeinse rijk officieel Christelijk, als gevolg van voornamelijk vreedzame prediking (de canonische wet verbood gedwongen bekeringen). Jeruzalem, Palestina en Syrie waren als deel van het Rijk voornamelijk Christelijk. De Joodse bevolking was toen al grotendeels verdreven door de Romeinse autoriteiten als gevolg van de Joodse opstanden in 60-70 en 132-135.
In de 7de eeuw ontstond de Islam in Arabie. In tegenstelling tot Christendom, beval de Islam haar volgelingen er voor te zorgen dat de wereld onder politieke heerschappij van de gelovigen stond. Hoewel de Islam ook officieel tegen gedwongen bekeringen was, kon de politieke macht van de Islam wel met het zwaard opgelegd worden.
De Arabische ruiterij nam snel bezit van het Midden-Oosten. De twee grootmachten in de streek, Byzantium en Perzie, waren toen net verzwakt door een onderling conflict. Perzie werd volledig overrompeld. De oostelijke legers van het Byzantijnse keizerrijk werden verslagen en uitgemoord in 636, en Jeruzalem viel in 638. In de rest van de 7de eeuw breidde de Arabische Islam zich onstuitbaar uit naar Noord en West.
In 711 staken ze de straat van Gibraltar over naar Spanje, en sloegen de legers van de Christelijke Visigothen uiteen. Tegen 730 voerden ze strooptochten tot diep in Frankrijk, waar ze tenslotte verslagen werden door Karel Martel (de hamer) in 732 nabij Tours.
Het verslaan van de Saracenen in 732 was een keerpunt in de geschiedenis. Het is niet waarschijnlijk dat de Moslims, als ze hadden gewonnen, meteen verder naar het Noorden zouden zijn getrokken, maar ze zouden vast en zeker het zuiden van Gallie bezet hebben, en het zwakke Italie hebben veroverd. Het is jammer dat we geen volledig verslag hebben over Karel Martel’s overwinning, maar het volgende zijn enkele van de (ietwat tegenstrijdige) verslagen.
We beginnen met de mening van de emir die Spanje veroverde over de Franken, voor de grote Arabische desillusie door de Hamer.
Toen Musa terugkeerde naar Damascus, vroeg de kalif Abd-el Melek wat hij vond van de Franken. “Zij” antwoordde Musa “zijn een talrijk volk, en machtig, dapper en onversaagd in de aanval, maar laf en bangelijk bij tegenslag. Bij Allah en de profeet, nooit is een eenheid van mijn leger door hen verslagen, en nooit hebben Moslims geaarzeld mij te volgen, al was het twee tegen één.”
Isidoor van Beja schreef:
Abderrahman, [de Moslim emir] achtervolgde hertog Eudes (van Aquitaine) over de Garonne en de Dordogne, en enkel God kent het aantal doden en gewonden. Tijdens de achtervolging vernielde Abderrahman paleizen, stak kerken in brand, en nam zich voor de basiliek van St. Martin in Tours te plunderen. Het is daar dat hij tegenover Karel van Austrasia kwam te staan, een machtig krijger sinds zijn jeugd.
Voor zeven dagen stonden de legers tegenover elkaar alvorens te vechten. En in de strijd stonden de mannen van het Noorden kloek aaneengesloten als een bolwerk van ijs, en met machtige zwaardslagen velden ze de Arabieren. Het gevecht duurde tot in de nacht. De Franken zagen de ontelbare tenten van de Arabieren, en bereidden zich voor op een tweede dag van vechten. De volgende dag zagen de Europeanen de Arabische tenten nog op dezelfde plaats staan, en stelden zich op in slagorde. Verkenners meldden toen dat alle Ishmaelieten verdwenen waren. Ze waren ‘s nachts in de grootste stilte naar hun land teruggevlucht. De Franken vermoedden een hinderlaag en stuurden verkenners in alle richtingen, maar vonden niets. Tenslotte verdeelden ze de buit en keerden naar huis terug.
Volgens de kroniek van St. Denis:
De Moslims trokken naar Tours om de kerk van St. Martin, de stad, en het hele land te verwoesten. Prins Karel, aan het hoofd van zijn krijgsmacht, viel hen aan als een hongerige wolf zich stort op een reebok. Met de hulp van God richtte hij een grote slachting aan onder de vijanden van Christus, zo dat hij in deze slag 300,000 man velde, waaronder hun koning Abderrahman. Toen kreeg hij de bijnaam Martel, want als een ijzeren hamer verpletterde hij de vijand. De tenten en uitrusting van de vijand viel in zijn handen. Hertog Eudes, thans verzoend met prins Karel, achtervolgde en doodde zoveel mogelijk van de ontsnapte Saracenen.
Een anonieme Arabische schrijver vertelt het volgende over de nederlaag van Abd-er-rahman:
De Moslims versloegen de vijand, trokken over de Garonne, verwoestten het land, en namen ontelbare aantallen gevangenen. Als een vernietigende storm trokken ze door het land. De hertog werd verdreven door hun zwaarden, rovers van leven. Alle naties van de Franken sidderden, en wendden zich tot hun koning Caldus, en vertelden hem hoe de Moslimruiters heersten over het land van Narbonne, Toulouse, en Bordeaux. De koning trok op tegen de Moslims met een ontelbaar leger.
Abderrahman en andere voorzichtige ridders zagen de wanorde van de Moslims, en hoe ze beladen waren met buit, maar ze durfden de soldaten niet te bevelen hun buit achter te laten. En Abderrahman vertrouwde op de moed van zijn mannen en het geluk dat hem tot dan toe had bijgestaan. Maar gebrek aan discipline is altijd fataal voor een leger. De Moslims vielen Tours aan om nog meer buit te veroveren, haast voor de ogen van het Frankische leger dat de stad kwam beschermen, en de woede en wreedheid van de Moslims tegen de inwoners van de stad was als de woede van dolle tijgers. Het is duidelijk dat zulke uitspattingen door Allah bestraft worden, want het geluk keerde de Moslims de rug toe.
Bij de rivier Owar [Loire] kwamen de twee legers in botsing. De Moslims vielen als eerste aan, de Franken boden manhaftig weerstand, en velen vielen aan beide kanten. Nacht bracht een einde aan de strijd maar in de vroege morgen vielen de Moslims opnieuw aan. De ruiters hakten zich spoedig een weg door het centrum van de Christenen. Maar vele Moslims waren bezorgd om de buit die ze verzameld hadden, en plots rees een vals alarm dat de vijand het kamp van de Moslims plunderde, en verschillende eenheden reden weg om het kamp te beschermen. Het leek echter of ze vluchtten, en het leger raakte verontrust. En terwijl Abderrahman orde trachtte te herstellen, werd hij omringd door Franken, en doorstoken met vele speren, zodat hij stierf. Toen vluchtte het hele leger, en velen werden gedood in de vlucht.
De volgende 300 jaar woedde een onafgebroken strijd tussen Christenen en invallende Moslims, met het beleg van Constantinopel in 717 en de Moslim bezetting van Sicilie en andere eilanden in de 9de eeuw. In de 10de eeuw slaagden de Byzantijnen erin hun grenzen te stabiliseren, maar Jeruzalem konden ze niet bevrijden.
de strijd om Cyprus
In het midden van de 11de eeuw werden de Arabieren overrompeld door de meer militante Turken. Tot dan waren de Arabische heersers eerder tolerant tegenover andere godsdiensten in hun gebieden. In de tweede helft van de 11de eeuw echter konden pelgrims enkel nog in grote gewapende groepen het heilig land bezoeken. De Turken bedreigden ook opnieuw Byzantium. In 1071 werd het Byzantijnse leger verslagen bij Manzikert in Armenie, en de Turken installeerden zich in Nicea, vlak bij Constantinopel.
Keizer Alexius Comnenus, ziende dat zijn voornaamste graanschuur en rekruteringsgebied verloren was, richtte een wanhopige oproep tot het Westen. In het bijzonder vroeg hij de paus om Normandische huurlingen van het slag dat de Byzantijnen kort daarvoor uit Italie had verdreven onder leiding van Robert Guiscard.
Het is niet duidelijk wat de paus met zijn oproep aan de Franken precies in gedachten had, maar de grote groepen armen en boeren die zonder enige voorbereiding naar Byzantium trokken waren duidelijk niet voorzien. Sommige van deze groepen voerden onderweg zuiveringen uit tegen Joodse gemeenschappen in Duitsland, in de veronderstelling dat de strijd tegen de vijanden van Christus best thuis kon beginnen. De kerk had enige moeite hieraan een halt toe te roepen. Deze eerste golf van kruisvaarders werd snel afgeslacht door de bloeddorstige Turken.
De Frankische krijgsheren vertrokken pas na de nodige voorbereiding en organisatie. Aan de eerste kruistocht namen geen koningen deel, de leiding werd waargenomen door een aantal hoge edelen en een pauselijke legaat. De bekendste van deze leiders waren Bohemond van Taranto, Raymond van Toulouse, Hugh van Vermandois, Godfried van Bouillon, Baldwin van Boulogne, Robert van Vlaanderen, en Robert van Normandie. De legaat was de bisschop van Le Puy, Adhemar. Keizer Alexius verwachtte blijkbaar dat de Franken zich gewillig onder zijn bevel zouden plaatsen om het Byzantijnse leger te versterken, en toen dit niet het geval bleek, rezen er ernstige spanningen tussen de Byzantijnse keizer en de Frankische leiders.
Na een lange, harde en gevaarlijke tocht bevrijdden de eerste kruisridders Jeruzalem in de zomer van 1099. Een ooggetuige vertelt:
Er waren naar schatting 60.000 weerbare mannen in de stad, terwijl we zelf met amper 12.000 waren, waarvan ongeveer 1.300 ridders... Op de zesde dag van de week vielen we opniew van alle kanten de stad aan, maar de bestorming had geen succes, en we waren allen bang en ten einde raad… Maar op het uur dat onze Heer voor ons het kruis opnam, begonnen onze ridders dapper te vechten op één van de torens, namelijk die van hertog Godfried en zijn broer graaf Eustache. Één van onze ridders, een zekere Lethold, klom op de muur, en terstond namen de verdedigers aldaar de vlucht. Onze mannen volgden, vechtend tot aan de tempel van Solomon, waar de weerstand zo hevig was dat het gevecht de ganse dag duurde, en we tot onze enkels in het bloed liepen…
Vele kruisvaarders vervulden hun gelofte door het bezoeken van het heilig graf, en keerden daarna terug naar huis. Anderen bleven achter om de gebieden bekend als Outremer (over zee) te beveiligen. Vier Latijnse staten werden er georganiseerd; Edessa, Antiochie, Tripoli en Jerusalem. Een belangrijk gevolg van deze periode was het ontstaan van ridderordes, waarin alle leden als gelijken golden, onafhankelijk van afkomst, en die een soort demokratische beweging startte. St. Bernard van Clairvaux in “Liber ad milites Templi: De laude novae militae”:
Er is geen onderscheid onder hen, en respekt is getoond voor persoonlijke kwaliteit in plaats van voor edel bloed...
Deze mannen vallen hun vijand onmiddelijk krachting aan, hoe fel ze ook in de minderheid zijn, ze beschouwen de vijand als zovele schapen, in plaats van als woeste barbaren of ontzagwekkende horden. Ze betrouwen niet op hun eigen kracht, maar vertrouwen dat God hen de overwinning zal schenken. Ze herdenken de woorden van de Maccabeeen, “een menigte kan verslagen worden door een handvol, want het maakt voor God geen verschil dat hij de overwinning geeft door velen of door enkelen, want triomf is niet afhankelijk van een groot leger, en dapperheid is een hemelse gave.” Vaak hebben we één man er duizend zien verjagen, en twee er tienduizend zien verdrijven...
Onze ridders tonen dezelfde hartstocht als hun leider, toen Hij zijn meest heilige handen wapende, weliswaar niet met een zwaard, maar met een zweep, die Hij zelf maakte van enkele stukken koord, en waarmede Hij de tempel binnenging en de handelaars buitensloeg, het geld van de wisselaars verstrooide en de tafels van de duivenhandelaars omverwierp…
Zoals u allen zelf zeker vaak hebt ondervonden, heeft een krijger voornamelijk nood aan drie dingen; hij moet zijn persoon bewaken met kracht, verstand en omzichtigheid, hij moet vrij zijn in zijn bewegingen, en hij moet snel zijn in het trekken van zijn zwaard...
Na een tijd echter herstelde de Islam zich van de chaos veroorzaakt door de Turken, en pogingen werden ondernomen om alle Moslims te verenigen onder één heerser. De kandidaat leiders zagen oorlog voeren tegen de Christelijke Franken als de beste manier om het nodige prestige te verwerven. Op kerstdag 1144 werd de hoofdstad van Edessa ingenomen door Zengi. Het Westen reageerde met de tweede kruistocht, gepredikt door St. Bernard de Clairvaux en geleid door Louis VII van Frankrijk en keizer Conrad II. Deze kruistocht was een haast volledige mislukking, waarschijnlijk omdat op drie fronten tegelijk werd gevochten; in het heilig land, in Spanje, en tegen de heidense Wends in Saksen.
De Kurdische officier Salah ed-Din, in het Westen beter bekend als Saladin, vernietigde in 1187 het volledige leger van het koninkrijk van Jeruzalem bij Hattin, en had binnen enige maanden het hele rijk in handen, behalve de havenstad Tyre en een nabijgelegen kasteel. De derde kruistocht onder koning Richard “leeuwenhart”, koning Filips II Augustus van Frankrijk en Frederick Barbarossa wist veel van de verloren gebieden terug te winnen, maar Jeruzalem bleef buiten bereik. Het bleek dat Jeruzalem, eens bevrijd, niet lang beschermd kon worden zonder eerst Egypte te bevrijden.
De volgende kruistochten poogden met wisselend succes dit doel te bereiken, maar in 1291 werden tenslotte de Christenen volledig uit het heilig land verdreven. Latere “kleine” kruistochten met beperkte doelen hadden meer succes, maar de Turken hadden nu het initiatief, en in 1453 overrompelden ze Constantinopel, waarmee een einde kwam aan bijna 2000 jaar Romeinse kontrole van het Oosten. Ze bleven hierna verder doordringen naar centraal Europa.
Iemand die wou op kruistocht gaan, bezocht een kerkelijke autoriteit en legde de eed af om op gewapende pelgrimstocht te gaan naar het heilig land. Hij ontving dan een stoffen kruis om op zijn kleding aan te brengen. De eed werd alleen aanvaard van mannen in staat om te vechten, en die de toestemming van hun vrouw hadden. Het eigendom en de familie van de kruisvaarder kwam onder de bescherming van de kerk. De term “kruistocht” raakte pas in later tijden in gebruik, de kruisvaarders zelf spraken van “iter” of “peregrinatio”.
De Spaanse reconquista werd voltooid in 1492 met het verdrijven van de Moslims uit Granada. De lange eeuwen van strijd hadden een diepe invloed op de Spaanse geest. Het is interessant dat Christoffel Columbus onder andere op zoek was naar een alternatieve weg naar Jeruzalem, en ook naar rijkdommen nodig om de reconquista voort te zetten in Noord-Afrika richting Jeruzalem. Ook latere conquistadores vertrokken met deze gedachte.
In 1683 riep de Poolse koning Jan Sobieski nog op tot een kruistocht om Wenen te bevrijden van het beleg door de Ottomaanse Turken. In 1798 versloeg Napoleon de orde van de Hospitaalridders op Malta. En in 1945 werd de laatste overblijvende cruzado of kruistochtbelasting officieel afgeschaft in Pueblo, Colorado.
We zien dat de kruistochten voornamelijk militaire en politieke motieven hadden. Een paar tiental jaren terug plachtten sommige geschiedkundigen veel nadruk te leggen op de idee dat de kruisvaarders grote rijkdommen verkregen, en dat de meerderheid der kruisvaarders bezield werd door hebzucht en machtshonger. De historische bronnen steunen deze idee niet; op kruistocht gaan blijkt een harde, eenzame, kostelijke en gevaarlijke onderneming te zijn geweest. Vandaag gelooft geen enkele serieuze onderzoeker van de kruistochten nog in dit idee.
Het is ook een tijd mode geweest de kruisvaarders voor te stellen als domme spierbundels, opgezweept door fanatieke priesters, die al wat hen voor de voeten kwam doodsloegen. Hoewel zulke figuren bijna zeker deel uitmaakten van de kruistochten, wordt dit ook niet gesteund door historische bronnen. Er was een hele boel planning en denkwerk nodig om de doctrines uit te dokteren die de kruistocht fundeerden, en om zo een grote massa volk ver van huis door vijandig gebied te loodsen.
Andere faktoren speelden een rol in de kruistochten, maar de hier genoemde zijn de voornaamste. Men moet in gedachten houden dat de kruistochten een zeer complex gebeuren waren, gespreid over verschillende landen, culturen en eeuwen. De Kruistochten waren een grootse onderneming, met hoogtepunten en dieptepunten. Onder de kruisvaarders waren sommige goede mensen, sommige slechte mensen, en velen die geen van beide waren, zoals mensen overal. Zij die blindelings de kruisvaarders verdedigen, en zij die verontschuldigingen nodig vinden voor de kruisvaarders, zijn waarschijnlijk allebei even verkeerd. De kruistochten waren zeker een reaktie op de eeuwenlange aanvallen op het Christendom vanwege de Islam, maar ze waren evenzeer het produkt van de krachtige, aktieve, nieuwsgierige en energieke ingesteldheid die de Westerse beschaving tenslotte de heerschappij over het grootste deel van de wereld bezorgde. In plaats van te trachten hen als goed of slecht te bestempelen, doen we er best aan hen te bestuderen als feiten, om er de lessen en inspiratie uit te trekken die we kunnen.