Muso Gonnosuke en Shinto Muso ryu
Eli Steenput
We weten erg weinig over het leven van Muso Gonnosuke Katsuyoshi, en het weinige dat we weten lijkt sterk gedramatiseerd door de schrijvers om een interessant verhaal te bekomen. Gonnosuke's oorspronkelijke familienaam was Hirano, en in zijn vroege jaren gebruikte hij de naam Gonbei. Gonnosuke studeerde Tenshin Shoden Katori Shinto-ryu onder Sakurai Ohsumi No Kami Yoshikatsu, en vervolgens Kashima Jikishinkage-ryu. Volgens legenden vocht hij hierna wedstrijden op verschillende plaatsen in Japan, waarvan hij geen enkele verloor tot hij Miyamoto Musashi ontmoette.
Tenshin Shoden Katori Shinto-ryu had bojutsu methodes met de rokushaku bo, en omdat Gonnosuke leerling van deze school was, gebruikte hij de aanduiding shinto in de naam van zijn eigen stijl: Shinto Muso (of Shindo Muso) -ryu.
De ontmoeting met Musashi gebeurde in Keicho 10 (1605),vermoedelijk in Akashi, Harima. Er bestaan vele versies van wat er gebeurde. Een eerder grappige wordt verteld door Yoshikawa Eiji in zijn roman Miyamoto Musashi. De eerste vermelding van het gevecht staat in de Kaijo Monogatari, geschreven in 1629. De hoofdlijnen werden later opgenomen in de Jodo Kyoshi. Het volgende is een samenvatting:
Er was een heihosha genaamd Miyamoto Musashi. Hij vocht ongeveer 60 duels uit sinds zijn 16 jaar. In de 6de maand, in Akashi, Harima provincie, ontmoette hij Muso Gonnosuke, een krijger van 2 meter 20 groot. Gonnosuke was gewapend met een odachi (lang zwaard), en droeg een dubbele overjas met lange mouwen, en een haori met een grote hi no maru (rijzende zon) op afgebeeld. Op zijn voorslagen was geschreven: "de beste vechter van het land" (heiho tenka ichi), en "Nihon Kaizan Muso Gonnosuke."
Gonnosuke werd gevolgd door ongeveer 6 deshi op zijn weg naar Kyushu. Hij schepte op tegenover Musashi dat niemand zijn gelijke was. Hij had Musashi's vader, Shinmen Munisai, een meester met de jutte ooit ontmoet tijdens zijn reizen. "Ik heb de techniek van uw pa gezien, maar de uwe nog niet," zei hij, Musashi uitdagend.
Shinmen Miyamoto Genshin Musashi was geirriteerd. Hij was bezig een wilgetak te kerven en antwoordde: als je mijn vader gezien hebt, ik ben juist hetzelfde.
Gonnosuke drong aan, en vroeg Musashi zijn kunst te demonstreren ten behoeve van Gonnosuke's studenten. "Mijn heiho is niet voor de show," zei Musashi. "Hoe je mij ook aanvalt, ik zal je stoppen. Dat is al wat er aan mijn heiho is. Doe wat je wil, met eender welke techniek.
Gonnosuke nam een houten zwaard van 4 shaku (ongeveer 1.3m). Het normale oefenzwaard is maar iets meer dan 2 shaku. Hij viel Musashi aan zonder enige formaliteit. Musashi stond op van waar hij zat, en schijnbaar zonder inspanning joeg hij Gonnosuke achteruit door de kamer met de wilgetak waar hij mee bezig was, dreef hem tegen de muur en tikte hem licht tussen de wenkbrauwen.
Dit was een trainingsgevecht met houten oefenwapens, geen duel tot de dood. Merk ook op dat Gonnosuke een zwaard gebruikte en geen bo zoals vaak beweerd wordt.
Een latere tekst, de Honcho Bugei Koden, geschreven in Shotoku 4 (1714), voegt enkele details toe: Musashi was van de twijg een boogje aan het maken voor een volksspel. De twijg was amper 2 shaku lang. De kamer waarin het gevecht plaatsvond was 7 ½ tatami groot. De Nitenki, een biografie van Musashi samengesteld door zijn volgelingen, plaatst het gebeuren in Edo, maar dat is waarschijnlijk een vergissing.
Gonnosuke moet inderdaad een grote man geweest zijn, als hij zo een lange bokken gebruikte. Een houten zwaard toegeschreven aan Gonnosuke wordt bewaard in het Chikuwa Schrijn en meet 4 shaku, 9 sun en 2 bu (ongeveer 1.5m).
Gonnosuke's nederlaag had blijkbaar een diepe invloed op hem. Hij trok zich terug in Homangu, een deel van het Kamado Shinto schrijn op de top van de Homan berg, in Chikuzen provincie, (vandaag Dazaifu, Fukuoka Prefectuur) Kyushu. Gedurende 37 dagen mediteerde hij daar en voerde zuiveringsrituelen uit. De laatste nacht viel hij flauw voor het altaar en had een visioen. Verschillende versies hiervan worden gegeven, alle zijn ze bizar.
Wat Gonnosuke ook droomde, hij kwam tot het inzicht dat zwaarden bedoeld zijn om mensen te kwetsen, maar dat men zich met een stok kan verdedigen zonder de aanvaller te verwonden. Hierna begon hij te oefenen met een korte staf, van 4 shaku, 2 sun en 1 bu lang (128 cm.). Dit was langer dan de tachi die in deze periode standaard 3 shaku, 2 sun en 1 bu was, maar korter dan de rokushaku bo. Hij combineerde met zijn stok technieken van zwaard, speer en naginata.
Sommige legenden vertellen dat Gonnosuke een tweede match uitvocht met Musashi, die in gelijke stand eindigde of waarin Musashi verloor. Historische details zijn zeer vaag, hoewel druk gespeculeerd wordt over wat er zou kunnen gebeurd zijn. Er is echter weinig grond om aan te nemen dat de twee elkaar werkelijk een tweede maal ontmoetten. Dit is naar alle waarschijnlijkheid een latere toevoeging om het verhaal van Gonnosuke interessanter te laten eindigen.
Gonnosuke werd later krijgskunstleraar van de Kuroda clan. Muso Gonnosuke, diep veranderd door de les van Musashi en zijn goddelijk visioen, ontwikkelde een uitzonderlijke staftechniek, Shinto (of Shindo) Muso-ryu jojutsu. De stijl bleef lange tijd een geheim van de Kuroda samurai. De derde grootmeester, Matsuzaki Kinueumon Tsunekatsu, voegde Ittatsu-ryu hojo jutsu (vastbinden met een touw) en Ikkaku-ryu juttejutsu toe aan het curriculum. Elementen van Shinto-ryu kenjutsu en Isshin-ryu kusarigama (ketting en sikkel) vonden hun plaats in de ryu. Tanjo jutsu (korte stok) werd toegevoegd in de Meiji periode, na de afschaffing van de samurai.
Grootmeester Shiraishi Hanjiro Shigeaki stierf in 1927. Zijn belangrijkste leerlingen waren Uchida Ryohei, Nakayama Hakudo (van Muso Shinden ryu faam), Morita Kanya, Takayama Kiroku, Shimizu Takaji en Otofuji Ichizo.
Er zijn thans 12 kihon in het systeem, die ook de basis vormen van modern Zen Nihon Kendo Renmei Jodo Er zijn 12 omote waza, 12 chudan, 2 ran-ai, 12 kage, 6 samidare, 5 gohon no midare, en 12 okuden. Leerlingen beginnen met tandoku renshu (solo training), daarna volgt sotai renshu, waar per paar getraind wordt, jo tegen houten zwaard. Alle aanvallen worden gekenmerkt door ontspannen bewegingen en houdingen, kracht wordt alleen aangezet op het moment van impact. Dit geeft de nodige marge (yoyu) om te reageren als er iets onverwachts gebeurt.
De filosofie van de school wordt samengevat als: Probeer iemand te worden die anderen niet kwetst.
STAMBOOM VAN SHINDO MUSO RYU JOJUTSU
Muso Gonnosuke Katsuyoshi
|
Okubi Magouemon Yoshikane
|
Matsuzaki Kinuemon Shigekatsu
|
Higuchi Hanuemon Katsunobu
|
Harada Heizo Nobusada
|
Hara Shiuemon Ujisada
|
Nagatomi Koshiro Hisatomo
|
Ono Kyusaku Tomotoki
|
Konishi Bundayu Satoshi
|
Hamchi Seiichi Nobutoshi
|
Hirano Yoshizo Yoshiharu
|
Yoshimura Hanjiro Nobuyoshi
|
Shiraishi Hanjiro Shigeaki
KATAS VAN SHINDO MUSO RYU
KIHON TANDOKU - KIHON SOTAI - JO TAISO
OMOTE
Tachiotoshi. Tsubawari. Tsukizue. Hissage. Sakan. Ukan. Kasumi. Monomi. Kasanoshita. Ichirei. Neyanouchi. Hosomichi
CHUDAN
Ichiriki. Oshizume. Midaredome. Ushirozue zen/go. Taisha. Kengome. Kirikake. Shinshin. Raiuchi. Yokogiridome. Haraidome. Seigan.
RANAI
Odachi. Kodachi.
KAGE
Tachiotoshi. Tsubawari. Tsukizue. Hissage. Sakan. Ukan. Kasumi. Monomi. Kasanoshita. Ichirei. Neyanouchi. Hosomichi.
SAMIDARE
Ichimonji. Jumonji. Kodachiotoshi. Mijin. Mijin. Gantsubushi.
GOHON NO MIDARE
Tachiotoshi no midare. Sakan no midare. Kengome no midare. Kasumi no midare. Shamen no midare.
OKUDEN
Sengachi. Tsukidashi. Uchisuke. Kotedome. Hikisute. Kotegarami. Jutte. Mikarei. Aun. Uchiwake. Suigetsu. Sayudome.
SEITEI
Tsukizue. Suigetsu. Hissage. Shamen. Sakan. Monomi. Kasumi. Tachiotoshi. Raiuchi. Seigan. Midaredomo. Ranai.
UCHIDA RYU TANJOJUTSU (SUTEKKI)
Kote. Kote. Sutemi. Kuritsuke. Ushirozue. Suigetsu. Suigetsu. Shamen. Shamen. Kobushi kaduki. Sune kudari. Irimi.
KASUMI SHINTO RYU KENJUTSU
Aisui. Aisui. Juu. Chibarai. Sarin. Ukenagashi. Nitoai. Surikomi. Inchu. Ukekaeshi. Miukedome. Tsukidashi.
ISSHIN RYU KUSARIGAMAJUTSU
Ishiki. Soemi. Hagaeshi. Mugan. Jumonji. Furikomi. Furikomi. Isononami. Tatsumimaki. Midokorozume. Ukifune. Sodegarami.
IKKAKU RYU JUTTEJUTSU
Uken. Saken. Zanken. Keage. Ichiranken. Irimi. Ippu. Meate. Uto. Gorin. Issei. Kasuminoken.
Er zijn nog 12 Hojo jutsu kata, maar de meeste hiervan zijn blijkbaar vergeten, waardoor dit deel van de ryu waarschijnlijk verloren zal gaan.