"STICK FIGHTING" TECHNIQUES OF SELFDEFENCE
door MASAAKI HATSUMI en QUINTIN CHAMBERS (Kodansha International 1971)
Een boekbespreking door Jean Trembloy, 1998
Zelfverdediging is niet altijd ongewapend, verdedigen met wapens is ook een kunst, en zijn de alledaagse gebruiksvoorwerpen niet de beste wapens, als men maar weet hoe ze te gebruiken?
Wij hebben hiervan reeds een glimp opgevangen op de dag der Mechelse gevechtssporten op 8 november 1997 (Zie Hajime nr. 6 van Januari 1998) waar een kritische delegatie van onze club heeft deelgenomen aan de initiatie van de ninjutsu club, die volgens Eli's analyse verbonden was met de Bujinkan Budo Taijutsu van Takamatsu soke en Masaaki Hatsumi soke, vooral bekend om hun stoktechnieken gericht op effectieve zelfverdediging.
Na doorgedreven opzoekingswerk door Eli stelden wij vast dat Masaaki Hatsumi ook uitmuntende Kampai-technieken beheerst, en bijgevolg werd hij officieel als erelid erkend door de Kampai Budokai, Ternat Hombu. Dit terzijde, deze Japanse meester heeft mijn aandacht getrokken, daar ik in zijn stijl heel wat kenmerken herken die ook in aikido- en yawara-technieken terug te vinden zijn.
Dit zette mij ertoe aan om een van zijn publicaties ter hand te nemen en aandachtig door te lezen. Namelijk "Stick Fighting - Techniques of selfdefence ". Een zeer verhelderend werk over het gebruik van een stok, "wapen" en /of gebruiksvoorwerp als middel tot zelfverdediging. In alle eerlijkheid dien ik hier te vermelden dat in wat volgt ik er voor een deel mijn eigen interpretatie heb ingelegd.
De auteur is verwonderd over het feit dat heden de stok als wapen erg verwaarloosd wordt in de zelfverdedigingstraining en training in het algemeen. Hij verwijst naar het begin van de 19'de eeuw toen in Engeland de wandelstok gebruikt werd als een essentieel onderdeel van de opvoeding en dat daarvan soms nog sporen terug te vinden zijn in het programma van de scoutsbeweging. Ik kan het mij niet laten hier de auteur aan te vullen door te verwijzen naar het programma van lichamelijke opvoeding dat kort na de1'ste wereldoorlog in de Belgische scholen werd onderwezen, hier waren ook sporen terug te vinden van stokvechten die afgeleid waren uit de oude Europese (Franse) stijl van zwaardvechten - La Canne - genaamd of schermen met een wandelstok. Vandaag is La Canne verdwenen uit de lichamelijke opvoeding door de opkomst en grote populariteit van de balsporten. Het is een vergeten kunst geworden en zelfs bij de ordehandhavers, mensen die een korte stok mogen dragen (de Matrak), is het gebruiksniveau op technisch vlak enkel beperkt tot het woest slaan op de hoofden van de menigte die onder bedwang dient gehouden te worden, precieze en beheerste technieken met de stok waardoor men de geviseerde persoon kan wegleiden worden eerder rudimentair aangeleerd.
Hatsumi merkt wel op dat er genoeg wapens in omloop zijn, zoals pistolen, messen en ander scherp tuig dat gebruikt wordt tegen onschuldige slachtoffers en als je zelf ooit het slachtoffer hiervan wordt of indien je ziet dat iemand die nauw aan je hart ligt hiermee wordt aangevallen, je de natuurlijke neiging hebt je te verdedigen of het slachtoffer van zinloos geweld te helpen, maar waar sta je dan? Als je zelf gewapend bent, heb je een betere kans om de agressie te weerstaan, maar ja dan stelt zich natuurlijk de vraag, welk wapen te kiezen? Een revolver is natuurlijk afschrikwekkend en dodelijk. Een mes is ontegensprekelijk duidelijk en scherp, maar bij gebruik ervan dient men werkelijk te doden of diep te verwonden om de agressor te stoppen. Dit zijn zeer radikale methodes die eigenlijk niet tot onze gedragscode behoren, wij leven in een vredige maatschappij, een rechtsstaat, geordend door wetten en gebruiken, die ons leren een ander geen kwaad te berokkenen, en als dit toch gebeurd dan wordt agressie als vergelding verplaatst naar politieoptreden en rechtspraak.
Wij gedragen ons in de omgang met andere mensen vrij normaal en wij beschouwen iemand die dan gewapend rondloopt en nog erger die dat wapen gebruikt als iemand die psychologisch gestoord is, wat de reden ook mag zijn, veeleer is zijn gedrag van tijdelijke aard, denk maar aan sommige gezinsdrama's en vriendentwisten met dodelijke afloop. Meestal komen zulke woedeuitbarstingen maar éénmaal voor in de agressor zijn leven en zelfs al heeft hij zijn straf uitgezeten blijft hij er spijt van hebben. Bijgevolg is het in de meeste gevallen aangewezen zo een aanvaller enigszins te ontzien en hem niet te doden of zwaar te verwonden als men zich verdedigt. Juridisch is het ook onpraktisch wapens te gebruiken die doden of die zware verwondingen veroorzaken bij zelfverdediging, omdat op dat ogenblik niet meer duidelijk is wie nu de aanvaller of wie nu de verdediger is. Lezen wij soms niet in de krant dat het slachtoffer vervolgd wordt voor het toebrengen van lichamelijke letsels aan de agressor?
Ons doel zou moeten zijn onszelf te verdedigen op een adequate manier, en tezelfdertijd bekwaam te zijn om de graad van pijn en verwonding die wij veroorzaken bewust te controleren. Dus wij moeten een wapen zoeken dat ons kan helpen de aanvaller uit te schakelen zonder dat er zware verwondingen optreden of dodelijke afloop is zoals bij een revolver of een mes.
Zelfverdediging "met lege handen" is de jongste jaren heel populair geworden. De auteur stelt zich de vraag of die technieken wel zo effectief zijn als ze worden voorgesteld. Wat indien er aangevallen wordt door een gewapend of zelfs ongewapend "gespierd" of "uitzinnig" iemand? Dan moet men al een expert zijn en een serieuze dosis geluk hebben om er zonder kleerscheuren vanaf te komen, en dit is enkel weggelegd voor weinigen. Een beetje kennis van een of andere techniek is een gevaarlijk iets, niet voor de aanvaller maar voor uzelf. Het is zelf ongelooflijk hoe iemand na enkele jaren training in Judo, Karate of een andere gevechtskunst zo zelfverzekerd kan worden dat hij het werkelijke gevaar van het onverwachte of het wapen niet meer ziet.
Alle traditionele krijgskunsten zijn zowel creatief als destructief. Als ze gebruikt worden om iemand te mishandelen of te vernietigen, is het misbruik, ook in zelfverdediging. Als ze op een juiste wijze gebruikt worden, is het een stimulerende en praktische training en zelfs een opvoedkundig systeem om geestelijk en lichamelijk evenwichtige mensen te maken. Al deze dingen dienen we in gedachten te houden als we een wapen kiezen om ons te verdedigen.
Het moet een wapen zijn dat wij kunnen incorporeren in een begrijpbare techniek, die kan geoefend worden als training. Het moet ons toelaten om de aanvaller te ontwapenen en te controleren, en als de omstandigheden het noodzakelijk maken, hem pijn te doen, zonder het risico te lopen hem blijvend letsel of dood toe te brengen. Daarom is het best de voorkeur te geven aan een wapen dat gewoon verkrijgbaar is of dat overeenkomt met voorwerpen die we gewoon dagelijks gebruiken en die wij dus meestal bij de hand hebben. De "stok" voldoet aan al deze voorwaarden, en het is zelfs zo dat de meest beroemde zwaardvechter Miyamoto Musashi zijn enige nederlaag geleden heeft tegen Muso Gonnosuke, een meester in het stokvechten. (zie Hajime nr. 4 blz 30 "het verhaal van de vier vliegen" en Hajime nr. 2 "JODO Japans Stokvechten") Dit om aan te tonen dat een stok, "een gewoon gebruiksvoorwerp", zij het als wandelstok, bezemsteel, meetlat en zelfs een potlood een belangrijke rol kan spelen als het gaat over zelfverdediging.
In zijn boek beschrijft Masaaki Hatsumi een aantal basistechnieken die voor de aikido- of yawara-beoefenaar best begrijpbaar zijn en die zelfs eenvoudig in te schakelen zijn in de reeds aangeleerde technieken en verplaatsingen zonder wapens, een beetje denkwerk is natuurlijk nodig en oefening ook, maar het zijn relatief eenvoudige handelingen met "de stok" die zeer effectief uitvallen. Hatsumi heeft de traditionele technieken van de "Kukishin ryu" aangepast voor gebruik in het huidige dagelijkse leven zodat zij een praktische waarde hebben voor het gebruik ervan als zelfverdediging in onze maatschappij.
Hij wijst ons verder op het feit dat de lengte van de stok een belangrijke rol speelt in het gebruik ervan. Zo zijn er verschillende scholen in Japan die technieken ontworpen hebben voor het gebruik van de lange stok "de BO", de middellange stok of staf "de JO" en de korte wandelstok "de TANJO". De technieken beschreven in het boek betreffen vooral deze laatste, gezien het praktisch gebruik ervan als wandelstok of paraplu in het dagelijkse leven. Tevens wijst hij erop dat door aanpassing van de getoonde technieken ook de heel korte stok, zeg maar matrak of "JITTE" een heel praktisch wapen kan zijn. Tevens kunnen die technieken uitgevoerd worden met allerhande gebruiksvoorwerpen die we bij ons dragen b.v. een waaier of "TESSEN", of meer courant ons schrijfgerief, een regel om lijnen te trekken, een meetlat, een stevig potlood of een pen of zelfs een aansteker en sleutels.
De auteur waarschuwt ons verder, indien we bepaalde technieken uitvoeren, we rekening dienen te houden met de aard en samenstelling van het voorwerp dat we als wapen gebruiken. Zo zal een paraplu sterk zijn als we de uiteinden gebruiken als steekwapen, maar zal hij plooien als we b.v. hem gebruiken om een ikkyo op de elleboog te versterken. Ook dienen wij ons verstand bewust te gebruiken als wij voorwerpen als wapens benutten, verkeerd gebruik kan de gebruiker ervan zelfs ernstig verwonden, vandaar dat doorzicht en training aangewezen zijn om deze technieken bruikbaar te maken.
Voor technieken uit het boek wordt de raad gegeven die eerst te bestuderen en te oefenen zonder gebruik te maken van enig voorwerp, om onszelf de zekerheid te geven niet te vertrouwen op het wapen als dusdanig, het voorwerp op zich geeft niet de zekerheid om te overwinnen, maar wel de techniek die er achter zit. Hier heb ik het gevoel dat de aikido-beoefenaar een beentje voor heeft op de andere krijgskunstenaars die zonder wapens oefenen, daar de aikidotechnieken in oorsprong afgeleid werden van zwaardhandelingen, dus vechten met een wapen, en dat door enkele kleine aanpassingen de technieken van Hatsumi onmiddellijk toepasbaar zijn als zelfverdediging met een "voorwerp".
Hij geeft ons enerzijds de raad voorzichtig te zijn bij het oefenen van de technieken met het "wapen", want er is een reëel gevaar op verwonding, maar anderzijds moet de oefening realistisch zijn; m.a.w. indien uw oefenpartner geen pijn voelt of de nood niet voelt om mee te geven, dan dient ge de techniek verder te zetten tot dit wel het geval is. Vergeet niet we oefenen hier zelfverdediging en geen bewegingstherapie, want het is een grote en fundamentele fout om bij het uitvoeren van de techniek direkt toe te geven zonder iets te voelen. Als de techniek te zwak wordt uitgevoerd kan geen van beide oefenpartners er iets van leren, en bij een werkelijk treffen, als men het echt nodig heeft is men niet voorbereid en wordt het "wapen" in de plaats van een voordeel een nadeel.
Te sterk oefenen is ook een nadeel, want dan leren beide oefenpartners er ook niets van als een van hen gekwetst wordt, dan leert men niet de tegenstander te controleren en om die onder controle te krijgen moet men eerst leren zichzelf te controleren in de uitvoering van de techniek, noem het "KATA" training.