Hojojutsu
Shindo Muso Ryu was (volgens studies van Matsui Kenji) lesmateriaal voor samurai van lage rang in het Kuroda domein. Deze kunsten waren bekend als dangyo (mannenzaken), en omvatten staf, knuppel, arrestatie en vastbindtechnieken. Muso Gonnosuke gaf les aan de Kuroda samurai in de buurt van het kasteel in Fukuoka en Hakata. Andere politionele systemen werden later toegevoegd: Ikkaku-ryu juttejutsu en Ittatsu-ryu hojojutsu, Isshin-ryu kusarigamajutsu, en Uchida-ryu tanjojutsu, ook bekend als Chuwa-ryu tankenjutsu (tan-ken = kort zwaard).
(Shinto-ryu kenjutsu kan zowel beschouwd worden als aparte ryu of als een deel van de okuden; de menkyo lijst vermeldt “yatsu odachi” en “yotsu kodachi” waza maar geeft geen naam aan dit stuk. In Shinto-ryu kenjutsu, leert men dezelfde technieken. Dit is dus nogal dubbelzinnig.)
Het woord hojo is samengesteld uit ho of tori dat vangen en arresteren betekent, en jo of nawa dat koord betekent. Hojojutsu kan ook uitgesproken worden als torinawa jutsu. Sinds de restoratie van Meiji (1887) is de kunst van hojojutsu in achteruitgang. Politie tegenwoordig draagt echter nog altijd een koord van 2m, naast de handboeien. Deze koord wordt gebruikt op erg gewelddadige gevangenen, om meerdere gevangenen aan elkaar te knopen, en ook om plaatsen af te bakenen.
In vele koryu stijlen zoals bv Takagi Yoshin Ryu eindigen jujutsu technieken in een positie die het vastbinden vergemakkelijkt. De invloeden van hojojutsu zijn dus nog altijd aanwezig, al zijn ze niet altijd zichtbaar.
Hojojutsu wordt tegenwoordig geoefend op iemand die gewoon zit en zich laat vastbinden. Er zijn zoveel verschillende manieren om iemand vast te binden dat men zich afvraagt waarmee die samurai zich allemaal bezighielden…
De volgende informatie is samengevat uit Nawa Yumio (1985) An Illustrated Encyclopedia for Historical Studies: Constables' Tools (Tokyo: Shinjinbutsu Orai-sha) en Nawa Yumio (1964) Studies in Jitte and Torinawa (Tokyo: Ozankaku Shuppan).
De Edo periode in Japan werd niet gekenmerkt door een grote bezorgdheid om mensenrechten. Desondanks werd iemand vastbinden beschouwd als een zeer ernstige zaak. Een touw rond de nek en knopen op de persoon werden als zeer vernederend beschouwd, soms erger dan de dood. Als iemand zonder de korrekte formaliteiten werd vastgebonden, kon de vastbinder een straf oplopen. Als er echter in het touw geen knopen gelegd werden, was de persoon niet echt “vastgebonden” en dus niet onteerd.
Samurai beschouwden dit werk beneden hun waardigheid en bonden nooit zelf iemand
vast als ze het konden vermijden, maar lieten dit werk over aan hun assistenten
van lagere rang. Speciaal getrainde politiemensen waren de torimono of okapiki,
meestal van een rang net onder de samurai.
Er werden touwen (torinawa) van verschillende lengte gebruikt. De lengte werd
uitgedrukt in hiro, de lengte tussen twee uitgestrekte handen, ongeveer 1.8m.
Deze lengte varieerde van provincie tot provincie.
De hayanawa of snelle koord werd gebruikt voor een eerste kontrole. De hon-nawa of hoofdkoord diende om een verdachte veilig vast te binden en te transporteren. De kaginawa was een touw met een haak om een vluchteling mee te vangen. De hon-nawa kwam in lengtes van 13, 11, 9,. 7, en 5 hiro. De hayanawa was 2.5 hiro. De lengte van de kaginawa was niet vastgelegd (Nawa heeft er 1 van 13 shaku).
De touwen kwamen in 4 kleuren, waarvan de betekenis veranderde in de loop der tijden. Volgens de oudste tradities was er een vast verband tussen de kleur en het seizoen, de richting, en de vier Chinese dieren die aan deze richting verbonden zijn. De gevangene moest gaan zitten naar de windrichting die met het seizoen en de kleur van de koord overeenstemde. De overeenstemmingen zijn:
1. blauw: lente-oost (links)-blauwe draak
2. rood: zomer-zuid (voor)-rode feniks
3. wit: herfst-west (rechts)-witte tijger
4. zwart: winter-noord (achter)-zwarte schildpad
In de warmste dagen van juli en augustus werd een gele koord gebruikt.
Tegen het einde van de Edo periode werden twee kleuren gebruikt, wit en blauw, volgens de politiedienst die de arrestatie uitvoerde. De koorden waren van hennep, maar om te oefenen werd zijde gebruikt. Dit oefenen gebeurde op poppen van stro en papier. Met gladde zijden koorden was het te gemakkelijk om te onsnappen.
De haak van de kaginawa werd in de obi, kraag, of haardot gehaakt. De hayanawa had een kleine lus of metalen ring aan een uiteinde, waardoor het andere eind getrokken kon worden.
De vier regels van hojojutsu:
1. de gevangene mag zich niet kunnen bevrijden.
2. geen onnodige lichamelijke of geestelijke ongemakken veroorzaken.
3. de technieken aan niemand laten zien.
4. een esthetisch resultaat.
Regel drie was om te vermijden dat misdadigers konden leren aan de technieken te ontsnappen. De stijlen verschilden ook van domein tot domein, en als een gevangene over de grens gebracht moest worden, gingen zijn koorden altijd een beetje in de war net voor hij werd overgedragen aan officieren van het andere domein. De niewe bewakers zouden een cirkel vormen terwijl de gevangene opnieuw werd vastgebonden. Op die manier bleven de technieken binnen de dienst. Er waren meer dan 150 verschillende scholen van hojojutsu. De gekozen knoop hing af van de sociale status en geslacht van de gevangene en de misdaad, er waren speciale knopen voor sterke, gewelddadige of krankzinnige gevallen.
Er werd ook soms een touw van 1 shaku en 2 sun gebruikt, waarmee de duimen en grote tenen aan elkaar werden gebonden. De duimen konden ook aan het haar of aan de kraag worden vastgemaakt.
Ideaal moest de hayanawa binnen 10 seconden aangebracht worden zonder de gevangene te verwonden. Omdat bij arrestatie de gevangene nog niet schuldig bevonden was, werden geen knopen gebruikt (dit ging ook sneller). De torimono hield een uiteinde in de hand.
Onderhoud van een keikogi
Men kan twee soorten keikogi aantreffen in winkels: gebleekte en ongebleekte. De gebleekte zien er witter uit (uiteraard), zijn meestal iets duurder, en door het proces van bleken zijn ze in theorie iets minder geneigd tot krimpen. Omdat het bleekproces de vezels beschadigd, zijn ze ook iets minder stevig. De ongebleekte keikogi is iets goedkoper, beter bestand tegen scheuren, ziet er minder snel vuil uit, maar krimpt gemakkelijker en moet voorzichtiger gewassen worden.
Een ongebleekte gi mag nooit boven 50° gewassen worden, want dan zal hij heel sterk krimpen. Het is ook sterk af te raden om zelf de keikogi te bleken.