Het toepassen van het principe van de zwaardkunst in Aikido
Kisshomaru Ueshiba
vertaling: Eli Steenput
De Weg van aiki en de Weg van het zwaard zijn in de basisprincipes, beweging en techniek nauw met elkaar verbonden. Op het eerste gezicht lijkt het of ze totaal verschillend zijn. Aikido lijkt een krijgskunst met lege handen, terwijl men in de kunst van het zwaardvechten gebruik maakt van een wapen. Maar wanneer men een en ander nader beschouwt, zal men veel punten van overeenkomst ontdekken. ( We refereren hier aan kenjutsu de strijdlustige zwaardkunst, en niet aan kendo, dat tot de moderne sporten behoort. De overeenkomst met aikido is te vinden in kenjutsu en niet zozeer in kendo.) In het algemeen denkt men dat aikido meer verbinding heeft met judo dan met een zwaardkunst. Dat is te begrijpen daar beide krijgskunsten met lege handen werken, en als men een beetje op de hoogte is van de achtergrond van de grondlegger weet men dat, in de ontwikkeling van aikido, jujutsu een belangrijke rol heeft gespeeld. Meester Ueshiba trainde jujutsu bij de Daito school en integreerde enkele technieken in aikido. Bepaalde technieken zoals de polsklem, de directe slag, de worpen en de armtechnieken om de persoon op de grond te houden zijn gemodelleerd naar het klassieke jujutsu of zijn moderne vorm: judo.
De overeenkomsten echter worden overschaduwd door de verschillen. In aikido ziet men niet de manier van grijpen naar de kraag of mouw van de tegenstander, zoals in judo. In aikido bestaat deze manier en deze strijd niet. In aikido bestaan geen aanvalstechnieken, noch die vloertechnieken waarbij de tegenstander uitgeschakeld wordt door nekklemmen en het omhoog brengen van de enkel.
Onder de vele overeenkomsten tussen de zwaardkunst en aikido zijn er een aantal zeer fundamentele: kamae (staande positie), ma-ai (de juiste afstand tussen twee mensen), me-tsuke ( het bepalen van de blik), ashi-sabaki voetbewegingen), alsook de afgeleide technieken. Ze zijn allen zeer gelijk, zo niet identiek. De kleding bij judo wordt losjes gedragen vanwege het beetpakken. Bij aikido en bij de zwaardkunst bestaat de standaardkleding uit de hakama.
De hakama is de enkellange rokachtige formele kleding van de Japanners, en deze geeft veel bewegingsvrijheid. (In kendo is het dragen van een hakama ook gebruikelijk, maar tezamen met een beschermende uitrusting. In aikido dragen de beginners vaak nog geen hakama).
Wanneer men echter een nauwkeuriger vergelijking zou maken tussen aikido en de zwaardkunst, komen er kleine verschillen aan het licht. Een voorbeeld is ma-ai ( de juiste afstand). In de kunst van het zwaardvechten is de juiste afstand die waarbij de punten van de twee tegen elkaar gerichte zwaarden elkaar enigszins overlappen. Zodat, wanneer men een stap naar voren zou doen, dit een dodelijke stoot voor de tegenstander zou kunnen betekenen. In aikido daarentegen, wanneer twee mensen met hun gezicht in hanmi-positie tegenover elkaar staan, raken de handen die de snede van het zwaard vertegenwoordigen elkaar niet. De ruimte tussen twee personen wordt zo aangepast, dat er optimaal een irimi (inkomende techniek) kan worden uitgevoerd. In de kunst van het zwaardvechten blijft het basisprincipe van de vastgestelde afstand gehandhaafd, hoe hoog of laag het zwaard ook, wordt gehouden. In aikido zal deze afstand verschillen naar gelang de techniek die gebruikt wordt: beide partners kunnen zitten of de ene partner staat en de ander zit, ofwel beiden staan, of men heeft vele aanvallers tegelijk ofwel men heeft een persoon tegenover zich met een wapen.
We kunnen, dit in ogenschouw genomen, niet zeggen dat aikido en de kunst van het zwaardvechten precies gelijk zijn. Maar de basisprincipes, beweging en techniek hebben, zoals boven vermeld, veel overeenkomst. De overeenkomsten zijn niet toevallig, want meester Ueshiba had van het begin af aan de intentie om de voordelen van de zwaardkunst te benutten. Hij besteedde veel tijd en energie om deze in aikido te integreren.
Al in zijn kindertijd had Morihei Ueshiba een sterke interesse in de zwaardkunst. En voordat hij zich ging verdiepen in Daito jujutsu, wilde hij eerst de zwaardkunst beheersen. Ook nadat hij aikido had gevestigd als een zelfstandige vorm van budo, ging zijn liefde uit naar het werken met het zwaard en de bokuto (houten zwaard). Op een bepaald tijdstip werd er binnen de Kobukan Dojo een kendo afdeling geopend. En tussen 1936 en 1940 bezochten vele leidinggevende figuren van de Yushinkan onze dojo, zoals: Nakakura Kiyoshi, Haga Jun'ichi, Nakajima Gorozo en anderen.
In mijn jeugd raadde Morihei me aan de kunst van het zwaardvechten van de Kashima Shinto stijl te leren. Dit was tekenend voor zijn diepe verbondenheid met en respect voor deze kunst. Door actief te zoeken, hoe bepaalde principes van de zwaardkunst in aikido geintegreerd konden worden, probeerde hij een theoretische basis voor aikido te ontwikkelen, welke toentertijd nog nauwelijks ontwikkeld was.
Aikido maakt geen gebruik van wapens en is fundamenteel een krijgskunst met lege handen. Maar de hand moet niet worden gezien als alleen maar een verlengstuk van het lichaam. Als te-gatana (zwaardhand), werkt de hand als een zwaard en is daarom als een wapen waarmee men slaat. En als de hand als zwaard wordt gebruikt, zijn de bewegingen natuurlijk die van de zwaard vechter. Dit is een voorbeeld van een beweging in aikido, die aan een principe van de zwaardkunst is ontleend.
Een klassiek voorbeeld hiervan is shiho-nage. Het principe van deze techniek is afgeleid van de basismethode om het zwaard te hanteren. Men staat met de linker- of rechtervoet naar voren (deze fungeert als een draaibare as) en het zwaard wordt zo gehanteerd dat er in vier acht of zestien richtingen geslagen kan worden. Met behulp van de basistechnieken van namelijk irimi (inkomen) en de cirkelvormige draaiing, wordt de zwaardhand gebruikt om tegenstanders in vier, acht of zestien richtingen te werpen.
Deze techniek heeft ontelbare variaties, afgestemd op de situatie en de behoefte. Als de aanval van de tegenstander uitgevoerd wordt met een slag van de linker- of rechterhand in de richting van de zijkant van het hoofd (yokomen-uchi), dan wordt deze aanval met een shiho-nage beantwoord. Als de tegenstander van achteren aanvalt en beide polsen pakt (ushi-ro-ryotekubi- tori), dan wordt shiho-nage vanuit deze positie uitgevoerd. En wanneer een tegenstander de schouder vastgrijpt terwijl men zit, dan beantwoordt men deze aanval ook met een shiho-nage. Wat voor positie men ook inneemt, het patroon van shiho-nage is altijd hetzelfde. In het eerste stadium wordt de stabiliteit van de tegenstander verstoord door het inkomen en de cirkelvormige draaiing. In het tweede stadium trekt men de tegenstander in de eigen bewegingscirkel binnen. In het laatste stadium wordt de rechter- of linkerhand (soms beide handen) ingezet als zwaardhand, deze gaat dan boven het eigen hoofd uit en wordt dan snel naar beneden gebracht om de tegenstander te werpen.
Iedere beweging in shiho-nage is doordrongen van het bewustzijn de hand als zwaard te gebruiken. Dit betekent ook, dat men de hand van de tegenstander ziet als een zwaard. Ofschoon geen van de partijen is gewapend, is de intentie als zou men met echte zwaarden te maken hebben. Natuurlijk hangt de kracht en de effectiviteit van shiho-nage af van de concentratie van ki. De ki-stroom, die komt vanuit de ademkracht, stroomt ongehinderd voort in de hand - de snede - waardoor de worp kort en krachtig wordt. Als er geen ki stroomt, zal de tegenstander bijna niet te werpen zijn.
Shiho-nage wordt gezien als het alpha en omega van de aikidotechnieken, en de perfecte uitvoering hiervan wordt gezien als een teken dat men aikido goed beheerst. Shiho-nage vertegenwoordigt dus het duidelijkst het principe van de kunst van het zwaardvechten en het is het beste voorbeeld om de nauwe relatie van aikido en de kunst van het zwaardvechten te zien.
Ofschoon aikido een ongewapende krijgskunst is, en het typerend is voor de training dat men met open handen tegenover elkaar staat, maakt men toch ook gebruik van basistechnieken waarin men een zwaard (ken), mes (tanto), stok (jo) of staf (bo) gebruikt. In dit geval is de situatie tegengesteld aan de eerder genoemde situatie met de zwaardhand; de wapens worden niet gebruikt als object en er wordt niet mee gemanipuleerd, de wapens worden gezien als een verlenging van het lichaam en als zodanig wordt er gebruik van gemaakt.
Dit alles hierboven beschreven laat in grote mate de nauwe relatie zien tussen aikido en de zwaardkunst. Het is echter niet genoeg om te begrijpen waarom Morihei Ueshiba de kunst van het zwaardvechten in de ontwikkeling van aikido opnam. We kunnen de geniale scheppingskracht van Morihei Ueshiba zien in de totstandkoming van aikido; gebaseerd op het klassieke jujutsu en de kunst van het zwaardvechten, die ogenschijnlijk verschillend zijn. Zijn originaliteit ligt niet in het feit dat hij deze twee krijgskunsten met elkaar verbond, maar dat hij uit beide het beste haalde en een nieuwe vorm van budo grondvestte. Het vurige verlangen van Morihei Ueshiba was: met het vestigen van aikido de uiterst waardevolle erfenis van budo levend te houden in de wereld van vandaag. Om zijn doel te verwerkelijken stapte hij over de uiterlijke verschillen heen om zo het wezen van iedere krijgskunst te kunnen begrijpen en dit tot leven te brengen in een nieuwe vorm. De motiverende kracht achter zijn intense spirituele zoektocht was: de levengevende en levenversterkende filosofie in budo te ontdekken. Dit resulteerde in de transformatie van het hart van budo in het hart van aikido; de weg van harmonie en liefde.