De levensloop van een Japans schilderij
Een Japanse schilderij of kalligrafie ontstaat onder het penseel van de kunstenaar op dun papier of zijde. Alvorens het kunstwerk vertoond kan worden, moet het eerst verstevigd, gemonteerd en versierd worden volgens een strikte methode die in het Japans Hyougu genoemd wordt. De monteur verwezenlijkt de typische formaten van Japanse kunst: de handrol, de hangende rol, de waaier, het album, het kamerscherm of de schuifdeur. De technieken die door de monteurs gedurende eeuwen zijn verfijnd laten toe de levensduur van de kunstwerken bijna onbeperkt te verlengen. Ondanks het gebruik van kwetsbaar en vergankelijk materiaal worden sommige schilderijen al meer dan 1200 jaar bewaard.
De geschiedenis van het monteren is bijna zo oud als het schilderen zelf. De eerste vermeldingen in officiele Japanse documenten dateren van de achtste eeuw. Veel van de materialen, technieken, formaten en stijlen werden ingevoerd uit China tijdens de 7de en 8ste eeuw, een periode van intensieve kontakten tussen Japan en haar buren. De Japanse monteurs ontwikkelden later hun eigen methodes en stijlen, in overeenstemming met de gewoontes en smaak van hun klanten.
Formaten en manieren van vertoning
De meeste traditionele Japanse formaten zijn flexibel en makkelijk opbergbaar, aangepast aan de gewoonte van een eerder korte vertoning. Een Japanse verzamelaar kiest een kunstwerk in overeenstemming met de gelegenheid, het seizoen, en de smaak van eventuele gasten. In tegenstelling tot ingekaderde olieverfschilderijen biedt het bewonderen van Japanse kunst telkens een unieke, persoonlijke en intieme belevenis.
De flexibele materialen waren zo belangrijk in Japan, omdat de huizen erg weinig vaste wanden hadden. Shoji zijn lichte houten raamwerken bekleed met doorschijnend papier. Fusuma zijn schuifdeuren overdekt met dikker, beschilderd papier, die vaak voor muurkasten gebruikt worden. Deze konden gemakkelijk vervangen worden met een andere schildering. Hangrollen werden meestal vertoond in de tokonoma, samen met enkele kostbare voorwerpen of een bloemstuk. Vrijstaande kamerschermen voorzien van schilderwerk of kalligrafie konden makkelijk geplaatst worden, bij mooi weer zelfs in de open lucht. Handrollen, albums en waaiers waren voor persoonlijk gebruik in plaats van voor vertoning.
Soms wordt het formaat van een kunstwerk veranderd in een nieuwe montage om het werk beter te bewaren of aan te passen aan een andere vorm van vertoning. Waaiers werden bijvoorbeeld vaak hermonteerd als hangrol of kamerscherm, handrollen konden in delen gesplitst worden en omgevormd tot hangrollen. Moderne musea vormen een strikt ontraditionele omgeving, waar de werken voor langere tijd in glazen kasten vertoond worden, in plaats van in de hand genomen en bekeken.
Hyougu, het monteren van Japanse schilderijen
Het monteren bestaat uit drie fasen. De monteur versterkt eerst het papier of de zijde van het schilderij door er extra papierlagen tegenaan te kleven. Daarna wordt aan het werk de gewenste vorm gegeven; hangrol, waaier, kamerscherm enz. Tenslotte versiert de monteur het werk met zijden randen, rollers enz. die vast deel uitmaken van het werk tot het hermonteerd wordt na een paar honderd jaar. Een andere specialist maakt beschermende dozen voor de bewaring van de schilderijen.
Materialen en werktuigen.
De basis van de montage wordt gevormd door een selektie van handgemaakt papier en plaksel op basis van gekookte granen. De technieken voor het aanbrengen van de versterking aan de achterkant van het werk verschillen naargelang het uiteindelijke formaat. Oprolbare formaten zoals handrollen en hangrollen bestaan uit een eerste dunne laag, die direkt tegen de achterkant gelijmd wordt, en een tweede dikkere, maar nog steeds oprolbare laag.
Schuifdeuren en kamerschermen bestaan uit een licht houten raamwerk, bedekt met lagen papier op een speciale manier om rekening te houden met mogelijk uitzetten en krimpen van het hout. Vers plaksel wordt gebruikt om stevige lijmverbindingen te maken, terwijl voor verbindingen die ooit nog weer losgemaakt moeten kunnen worden, plaksel van een bepaald aantal jaar oud gebruikt wordt. Bij de werktuigen vinden we allerlei soorten messen om papier en zijde mee te snijden, en speciale bostels om lijm te smeren, om grote vellen glad te strijken en om de te lijmen lagen op elkaar te drukken.
Stijlen
De stijl wordt traditioneel gekozen volgens het onderwerp van het werk, de gewenste manier van vertoning en de voorkeuren van de klant. Een boeddhistisch schilderij bijvoorbeeld is een heilig werkstuk, bedoeld voor gebruik in religieuze ceremonies, en wordt gemonteerd met textiel als ondergrond, metalen ornamenten en rijkelijke gouden versiering. Schilderijen en kalligrafie voor presentatie in de tokonoma gebruiken kostbare of zeldzame stoffen met meer subtiele, vaak antieke Chinese of Japanse patronen. De verhoudingen van de Japanse montage verschillen van de Chinese en Westerse door een grotere lege ruimte aan de bovenkant, waardoor de hoogte van het werk beter aangepast is aan de Japanse gewoonte van zitten op de vloer.
Bewaring
Als een schilderij ouder wordt, kan het materiaal verzwakken of beschadigd worden door ongevallen, veelvuldig aanraken, blootstelling aan felle zon of extreme temperatuur en vocht, insecten of schimmel. De Japanse monteurs hebben vele zeer effektieve technieken ontwikkeld om dergelijke schade te herstellen of te verminderen. Het intakt houden van de overblijvende delen van het origineel (dat eeuwenoud kan zijn) is hierbij de hoofdbekommernis van de monteur. De monteurs van vandaag hebben enkele westerse technieken en hulpmiddelen aan hun arsenaal toegevoegd, terwijl verschillende van de Japanse werkwijzen door buitenlandse musea werden overgenomen. De kunst van de monteur en de specialisten die hem van materiaal voorzien zijn onmisbaar voor het bewaren van de schoonheid van de Japanse kunstwerken voor de komende generaties.