De geschiedenis van juffrouw Maan en haar vijanden
een traditioneel Japans vertelsel
Op een aangename avond in augustus zat de beeldschone juffrouw Maan voor haar
spiegel. Ze zei tot zichzelf: “Ik mag vanavond de aardbewoners niet teleurstellen.
Het hele jaar kijken ze uit naar deze vijftiende augustus, omdat mijn schoonheid
dan op haar hoogst is.” Ze draaide haar spiegel een beetje. “Het
lijkt misschien een saai leventje, niets anders doen dan glimlachen en vrolijk
schijnen! Maar het is het enige dat ik weet te doen om de wereld op te fleuren.
En vanavond zal ik mijn helderste en beste schijn geven.” En terwijl ze
over haar balkon gluurde naar de aarde beneden, voegde ze er aan toe: “Het
is tenslotte een aangename taak - vooral vanavond!”
Dit hoeft ons niet te verwonderen, want de hele wereld was versierd ter ere
van juffrouw Maan. Voor elk huis stond een tafeltje versierd met feestelijke
ballen: rijstballen, noten, zoete aardappels, fruit, en in het midden een paar
ronde flessen sake. Alles was zorgvuldig uitgekozen om zo dicht mogelijk de
ronde vorm te benaderen, want rond is symbool van perfektie, en op deze avond
was alleen het beste goed genoeg om aan de perfekte juffrouw Maan te laten zien.
Niet ver van juffrouw Maan woonde juffrouw Regen. Deze keek met jaloerse ogen
door haar mistige ruiten naar alle feestelijkheden ter ere van haar buurvrouw.
Nijdig schudde ze haar hoofd, waardoor de paraplu’s waarmee haar rokken
versierd waren open vlogen, en het water waarmee ze gevuld waren als schitterende
druppels op aarde neerdaalde. “Het is elke augustus hetzelfde!”
mopperde juffrouw Regen. “Elke vaas gevuld met Maan-bloemen, alle huizen
gepoetst, en de beste kussens buiten uitgespreid zodat de eerbiedwaardige ouderen
de glorie van juffrouw Maan kunnen komen aanschouwen. Het is niet eerlijk!”
En een nieuwe regen van druppels glinsterde in het maanlicht.
Op dat moment kwam meneer Wind voorbij. Juffrouw Regen merkte hoe ontevreden
hij keek. Hij zette zich neer op een wolk en bromde: “De mensen zijn toch
rare wezens. Juffrouw Maan woont in de hemel, net als wij, maar ze denken enkel
aan haar. Ze heeft feestdagen te over, en elke derde dag als ze uit haar kelder
komt, wordt ze verwelkomd alsof ze dachten haar nooit meer terug te zullen zien!
Ik heb echt zin om de mensen eens te gaan tonen wat ik kan.”
“Het zou plezant zijn,” mompelde juffrouw Regen, “om beneden
al die versieringen voor juffrouw Maan wat overhoop te gaan gooien.”
Juffrouw Maan glimlachte kalm naar de wereld, haar hoofd vol onzelfzuchtige
gedachten, toen ze plots juffrouw Regen en meneer Wind achter de bergen zag
rondsluipen, zodat ze onverwacht uit de richting van de zee zouden opduiken.
Bedroefd en ontgoocheld verborg ze zich achter haar gordijn, terwijl haar vijanden
plots wild over het land stormden. Het werd een verschrikkelijke orkaan, maar
de mensen hadden Wind horen aankomen, en Regen gezien op de bergtoppen, en ieder
huis was voorbereid op de storm. Het geweld van Wind en Regen vond enkel gesloten
deuren. Ze riepen en huilden en vlogen her en der, tot ze uitgeput waren, en
Wind mopperend en Regen snikkend naar huis terug keerden.
Toen de rust was weergekeerd, kwam juffrouw Maan stil en bedroefd weer tevoorschijn.
“Mijn pret is bedorven,” zuchtte ze. “Alle mooie versieringen
op aarde zijn nu opgeborgen, en de mensen zijn al naar bed.” Maar toen
glimlachte ze en zei dapper: “Maar ik zal mijn plicht doen! Zelfs al is
er niemand die het ziet, ik zal schijnen op mijn helderst en mijn best!”
Toen de glimlach verscheen op het gelaat van juffrouw Maan, gingen op aarde
de deuren open, en de mensen verzamelden zich en zongen: “O, kijk de mooie
juffrouw Maan lacht ons weer toe! Na een storm is ze altijd dubbel zo mooi,
en de wereld dubbel zo blij!”