Het mythische ontstaan van Japan
Eli Steenput
gebaseerd op: Nihongi vertaling van W. G. Aston (London, 1924). Kojiki vertaling van B. H. Chamberlain (Tokyo: Asiatic Society of Japan, 1906), navertelling van Ingenito Domenico
De kojiki (verslag van antieke kwesties)
Keizer Temmu (regering 673-686 A.D.) was ontstemd door de onnauwkeurigheden in de stambomen en histories die door de grote families werden bijgehouden. Hij liet ze bestuderen, vergelijken en samenvoegen tot een geschiedenis in 681. In het keizerlijk huishouden leefde een man met een opmerkelijk geheugen. Hiyeda no Are had een fotografisch en fonografisch geheugen, en vergat nooit iets dat hij hoorde of las. Temmu leerde Hiyeda de resultaten van zijn opzoekingswerk, evenals een overzicht van wat toen antieke dialekten van het Japans waren. Temmu liet Hiyeda de volledige Kojiki uit het hoofd opzeggen om zijn geheugen te controleren. Keizer Temmu stierf in 686 en voor 25 jaar bestond de Kojiki enkel in Hiyedas geheugen! Keizerin Gemmio besteeg de troon in 711,en ze beval de edelman Yasumaro Futo no Ason de Kojiki neer te schrijven zoals Hiyeda hem opzegde. Hiyeda was toen in de 60.
De genesis van de Japanse eilanden
De Japanse archipel werd 300 miljoen jaar geleden gevormd door bewegingen in de aardkorst aan het oostelijke grens van de Eurasische en Stille plaat. De Yamato-clan, die in 400AD meester werd over Japan, verzon echter een eigen geschiedenis. Deze bestond uit plaatselijke legenden, gerangschikt als een geschiedenis naar Chinees model. Deze legendarische geschiedenis, die eerder alleen in mondelinge vorm bestond, werd verzameld in twee werken, de Kojiki (712) en de Nihongi. De Nihongi of kroniek van Japan gaat 697AD en werd voltooid in 720AD. In boek I van de Kojiki wordt de schepping van de Japanse eilanden door de twee oorspronkelijke kami, Izanagi en zijn jongere zus Izanami, als volgt beschreven:
Lang geleden waren hemel en aarde nog verenigd, en de In en de Yo waren nog niet gescheiden. Ze vormden een chaotische massa, als een ei, met mistige grenzen. Het heldere en zuivere deel was dunner en lichter, en vormde de hemel, terwijl de zwaardere en ruwere elementen samenklonterden en de aarde vormden. De lichtere elementen vormden gemakkelijk een geheel, maar de samensmelting van de zwaardere elementen was moeilijker. De hemel werd daardoor eerst gevormd, en de aarde ontstond veel en veel later. Daarna vormden zich goddelijke wezens tussen beide. De eerste die gevormd werd in de vlakte van de hoge hemel was Ama-no-Minaka-Nushi-no-Mikoto (de god van het middelpunt van de hemel). De volgende waren Takami-Musubi-no-Mikoto (de grote scheppende wonderlijke godheid) en Kami-Musubi-no-Mikoto (de goddelijke scheppende wonderlijke godheid). Deze drie worden de Drie Scheppende Goden genoemd. De aarde was toen maar een vettig soepje, waaruit plots een onsterfelijk paar geboren werd, als een plant uit de modder. Dit waren Umashi-Ashi-Kahibi-Hikoji-no-Mikoto (de plezante grasspriet prins oudere godheid) en Ame-no-Toko-Tachi-no-Mikoto (de hemelse eeuwig staande godheid).
Het aantal goden bleef toenemen, maar zolang de chaostoestand bleef duren hadden ze niet veel te doen. Na zeven generaties van goden, komen we bij Izanagi (de-man-die-uitnodigt) en zijn zusje Izanami (de-vrouw-die-uitnodigt). Alle hemelse goden gaven dit verheven paar het bevel het drijvende land te scheppen, en schonken hen de met juwelen versierde hemelse speer, Ama-no-Nuboko. Het goddelijke paar ontving de opdracht en het heilige wapen met respect, en even later stonden ze op de drijvende hemelse brug (de regenboog). Na enig overleg roerden ze met de speer in de mistige chaos. Toen ze de speer terug omhoogtrokken, drupte schuim van de punt, en dit schuim hoopte zich op tot het eiland Onogoro.
De twee goden daalden enthousiast neer op Onogoro-jima en bouwden daar een prachtig gebouw met een verheven centrale pilaar als basis om de rest van hun opdracht uit te voeren. Toen ondervroeg Izanagi Izanami over haar lichaam, waarop ze antwoordde dat een deel van haar onvolledig was. Izanagi merkte toen op dat zijn lichaam een stuk teveel had, en stelde voor dit stuk te gebruiken om haar missend deel te compenseren, en op die manier land voort te brengen (het staat er zo in!). Izanami ging akkoord.
Izanagi stelde voor dat ze rond de verheven hemelse zuil zouden wandelen, hij langs rechts en zij linksom, en dat ze zich zouden verenigen als ze elkaar aan de andere kant tegenkwamen. Na de toer van de zuil gedaan te hebben, riep Izanami, Joepie! Ik ben een toffe gast tegengekomen.' Izanagi antwoordde, 'Neig! Ik ben een schoon meisje tegengekomen.' Hierna merkte hij op dat het niet erg passend was dat zij als eerste had gesproken.
Gelukkig passeerden er hierna twee vogeltjes om hun uit te leggen wat ze verder moesten doen, want daar hadden de goden blijkbaar niet veel van begrepen.
Hun eerste kind, Hiruko was een ontgoocheling. Deze zoon was zo week dat hij na drie jaar nog niet kon staan, en tenslotte werd hij in een rieten bootje het water op gestuurd. Hun tweede spruit was al even misvormd, en de twee goden verloren de moed. Ze stegen op naar de hemel om hun geval te bespreken met de andere goden. Deze voerden een orakelritueel uit, en kwamen tot de conclusie dat de oorzaak lag in het eerst spreken van de vrouwelijke godheid na hun jogging rond de pilaar. De twee keerden onmiddellijk terug en voerden het ritueel opnieuw uit, maar deze keer meer in overeenstemming met de natuurwetten. Op de volgende kinderen was dan ook absoluut niets aan te merken. Hun eerste kind was het eiland Awaji, vervolgens Shikoku, dan Oki, Kyushu; Tsushima en tenslotte Honshu, het hoofdeiland van Japan. Deze acht eilanden kregen de naam Oyashi-ma-kuni (land van de acht grote eilanden). Later werden de goden ouders van alle andere landmassas.
De geboorte van de goden
Na de schepping van de eilanden begonnen Izanagi en Izanami de goden voort te brengen die het land, de zee, de bergen, rivieren, bomen en planten zouden beheren. De eerste was de zeegod Owatatsumi-no-Kami. Vervolgens kwamen de patroongoden van de havens, de mannelijke god Kamihaya-akitsu-hiko voor het land en de godin Haya-akitsu-hime voor de zee. Deze twee brachten op hun beurt andere goden voort.
Het volgende kind van Izanagi en Izanami was de god van de wind, Shine-Tsu-Hiko-no-Mikoto. Zijn geboortekreet was zo krachtig dat de wolken en mist, die tot dan over de wereld hingen, onmiddellijk werden weggeblazen, en een algemene opklaring was het gevolg. Kukunochi-no-Kami, de god van de bomen, was de volgende, gevolgd door Oyamatsumi-no-Kami, de god van de bergen, en Kayanuhime-no-Kami, de godin van de vlakten.
Het scheppingsproces was tot dan toe goed verlopen, maar bij de geboorte van de vuurgod Kagutsuchi-no-Kami, werd de goddelijke moeder Izanami ernstig verbrand door haar vlammende kind. Haar goddelijke echtgenoot deed al het mogelijke om haar te redden. Hij slaagde erin haar tot bewustzijn te brengen, maar haar eetlust was volledig verdwenen. Met liefdevolle zorg bereidde Izanagi voor haar de lekkerste gerechten, maar al wat ze inslikte kwam bijna onmiddellijk terug boven. Toen gebeurde een mirakel. Uit haar mond kwamen Kanayama-hiko en Kanayama-hime, de god en godin der metalen, en andere delen van haar anatomie brachten Haniyasu-hiko en Haniyasu-hime voort, de god en godin van de aarde. Alvorens te sterven gaf Izanami nog op wonderlijke wijze het leven aan haar laatste kind, de godin Mizuhame-no-Mikoto. Haar verdwijning was de eerste dood in het universum.
Door de dood van zijn trouwe gezellin was Izanagi nu erg alleen in de wereld. Samen met haar had hij in opdracht van de hemelse goden het eilandenrijk van Japan geschapen. In de vervulling van hun goddelijke taak had het paar een ideaal leven van liefde en samenwerking gekend. Door haar dood was hij uiteraard diep getroffen, want er was nog zoveel dat ze samen hadden kunnen doen. Hij barstte in tranen uit, en tot zijn verbazing ontstond uit zijn tranen de sexy godin Nakisawame-no-Mikoto. Dit nieuwe kind kon zijn verdriet echter niet lang doen vergeten, en hij stond algauw weer te bleiten. Toen zijn blik viel op de kleine vuurgod, wiens geboorte zo fataal was afgelopen voor de moeder, werd Izanagi door woede overvallen. Met een kreet trok hij zijn zwaard Totsuka-no-tsurugi, en onthoofdde het vurige kind. Uit het lijkje schoten echter 8 nieuwe kinderen op, die hem allemaal boos aankeken. Na deze onverwachte wending hield hij zich voornamelijk bezig met zijn groeiende kindertuin.
Izanagi's bezoek aan Tokoyo
Het Japanse dodenrijk heet Tokoyo, en ligt op de bodem van de zee. Dit was waar Izanami sinds haar dood verbleef. Izanagi treurde nog altijd om haar, en om middernacht zou hij vaak wakker schieten en haar naam roepen. Hij kon zijn eenzaam verdriet niet langer aan, en besloot haar te gaan zoeken in het dodenrijk. De tocht was miljoenen kilometers lang, en er waren vele gevaarlijke plaatsen op de weg, maar de vastberaden Izanagi overwon alle hindernissen. Uiteindelijk bereikte hij een kasteel, dat bewaakt werd door gigantische duivels, sommige rood en andere zwart. Izanagi sloop naar de achterkant van het kasteel en vond een onbewaakte ingang. Even later zag hij zijn geliefde vrouw.
Izanami-no-Mikoto had haar man erg gemist en was dolgelukkig hem te zien. Hij nam haar bij de handen en vroeg haar terug te komen naar de wereld, zodat ze het scheppingswerk konden voltooien dat nu half afgewerkt lag. De godin barstte in tranen uit en antwoordde: Helaas, je komt te laat. Omdat ik al dingen van dit land gegeten heb, kan ik niet meer terug. Is er echt geen manier? vroeg haar echtgenoot. Na enig nadenken sprak ze: Ik wens met heel mijn hart met u mee terug te gaan. Ik zal toestemming vragen aan de goden van deze plaats. Wacht hier op mij, maar je mag niet naar binnen kijken tot ik terug ben. Izanagi beloofde te doen wat ze vroeg, en de godin verdween in het kasteel.
Izanagi wachtte en wachtte. In zijn opwinding leek de tijd van een hartslag een eeuwigheid. Het werd donker, en hij begon zich ongerust te maken. Hij brak een tand van de kam die hij in zijn haar droeg, en met deze geimproviseerde fakkel kroop hij het kasteel binnen. Binnen vond hij Izanami dood op de vloer, en in een gruwelijke staat van ontbinding. Bovendien bleken acht gruwelijke dondergoden zich te vormen in haar dode lichaam. Izanagi-no-Mikoto was zo ontsteld dat hij zijn fakkel liet vallen en vluchtte. Hierdoor ontwaakte Izanami, en was zeer ontstemd en beschaamd dat Izanagi haar in deze gruwelijke vorm had gezien, en bovendien zijn belofte had gebroken.
Izanagi werd achtervolgd door een wilde horde vrouwelijke duivels. Hij plukte een tros druiven uit zijn hoofdversiering en liet deze vallen. De duivels namen een kleine koffiepauze om dit lekkere fruit op te eten, waardoor Izanagi kon ontsnappen uit Tokoyo. Hierna vertrok Izanagi naar de hemelse vlakte, en Izanami bleef voor altijd in het dodenrijk. Ze werd er de godin van de dood, naast haar eerdere rol als vruchtbaarheidsgodin.
De Zonnegodin Amaterasu en de Stormgod Susa no O
Naar de vertaling van de Nihongi door Wm. Theodore de Bary (ed.) Sources of Japanese Tradition (New York: Columbia University Press, 1958)
Amaterasu en Susa-no-O waren de twee voornaamste kinderen van het goddelijke paar Izanagi en Izanami. Susanoo werd door de goden het land van Ne toegewezen. Alvorens daar zijn intrek te nemen, bracht hij een bezoek aan zijn zuster Amaterasu, de hemelse schitterende godin, in haar domein Takamagahara, de vlakte van de hoge hemel, die de gemeenschappelijke woning van alle goden was voor ze aan Amaterasu werd toegewezen.
Tijdens zijn bezoek gedroeg hij zich erg kinderachtig. Amaterasu had verheven rijstvelden van hemelse rijst aangelegd. Toen het zaad gezaaid was in de lente, brak Susanoo de afscheidingen tussen de velden, en in de herfst liet hij er hemelse wilde paarden los, zodat deze midden in de rijstvelden gingen liggen. Toen hij zag dat Amaterasu het feest van de eerste oogst ging vieren, liet hij geniepig stront achter in haar nieuwe paleis. En toen Amaterasu in haar heilige weefkamer kleren voor de goden aan het weven was, gooide hij een gevild hemels wild paard door het pannendak naar binnen. Amaterasu schrok hiervan zo hevig dat ze zich verwondde aan haar weefspoel.
Omdat ze niet gediend was van al die pesterij, trok ze zich terug in de hemelse rotskamer, en verbleef daar in afzondering achter de stenen deur. Als gevolg hiervan heerste voortdurende duisternis, en er was geen verschil meer tussen dag en nacht.
De tachtig miljoen hemelse goden vergaderden op de oever van de vredige hemelse rivier (de melkweg) over een manier om haar rothumeur te verbeteren en haar uit de rotskamer te krijgen. De slimme Omoi-kane no Kami verzamelde alle hanen uit het eeuwige land, en liet hen om ter hardst kraaien. Vervolgens liet hij de sterke Ta-jikara-o post vatten naast de stenen deur. Ame no Koyane no Mikoto, voorouder van de Nakatomi goddelijke leiders, en Futo-dama no Mikoto, voorvader van de Imibe stamhoofden, groeven een Sakaki boom met 500 takken uit op de hemelse berg Kagu, en plaatsen die voor de stenen deur. Op de bovenste takken hingen ze 500 snoeren van Yasaka juwelen. Aan de middelste takken hingen ze een 8 handen grote spiegel (deze spiegel wordt vereerd in het Ise schrijn). De lagere takken hingen ze vol blauwe en witte linten.
Na deze voorbereidingen nam Ama no Uzume no Mikoto, stammoeder van de Sarume clan, een speer versierd met Eulalia gras ter hand, en voerde een pantomime dans uit voor de stenen deur. Deze dans is de oorsprong van de Kagura dans die op Shinto feesten wordt uitgevoerd. Vervolgens stak ze vuren aan, vermomde zich, draaide een tobbe om en begon er met veel kabaal een striptease op te dansen, onder luid gejuich van de aanwezige goden.
Amaterasu vroeg zich af wat die fuif aan haar deur te betekenen had, aangezien het normaal gezien volledig donker moest zijn buiten haar rotskamer. Nieuwsgierig vroeg ze, door de deur, waar al de pret om te doen was. De goden antwoorden lachend dat ze een nieuwe en veel plezantere zonnegodin gevonden hadden. Met haar verheven hand opende Amaterasu toen de stenen deur op een kier en gluurde naar buiten. Haar licht viel op de versierde boom, en met grote ogen keek ze naar haar weerkaatsing in de spiegel. Ta-jikara-o no Kami verwijderde toen de stenen deur, nam Amaterasu bij de hand en leidde haar naar buiten. Onmiddellijk trokken de goden Nakatomi no Kami en Imibe no Kami een grens met een koord van rijststro, en smeekten haar niet meer terug te keren in haar grot.
Alle goden gaven Susa-no-o de schuld van het gebeuren, en hij kreeg een boete van 1000 tafels (met offerandes). Ze lieten ook voor straf zijn haren uittrekken. Susanoo werd verbannen naar Izumo. Hier ontmoette hij Yamato no Orochi, een draak met 8 koppen en 8 staarten, die net een mooi jong meisje, Inada Hime, wou oppeuzelen. De gulzige draak was snel afgeleid met een fles sake, en werd vervolgens gedood. In een waas van wolken vond Susanoo een zwaard verborgen in de staart van de dode draak. Dit zwaard werd bekend als Kusanagi no Tsurugi, of grasmaaiend zwaard (zie verder) en ook als Ama no Murakumo no Tsurugi, hemelse wolken verzamelend zwaard.
Susanoo schonk dit zwaard aan Amaterasu om zijn vroegere pesterijen goed te maken. Amaterasu schonk hem enkele van haar juwelen, die later deel werden van de keizerlijke regalia. Susanoo huwde het meisje dat hij van de draak redde, en begon aan een succesvolle campagne om de kustgebieden te bevolken. Later stuurde Amaterasu de goden Takemikazuchi en Futsunushi om het bevolkte land over te dragen aan haar kleinkind Ninigi-no-Mikoto of Amatsuhiko-Hikoho-no-Ninigi.
Een plaatselijke god, Okuninushi en zijn nakomelingen weigerden zich aan Ninigi te onderwerpen. Takemikazuchi-no-Mikoto, vergezeld door Futsunushi-no-Mikoto, werd belast met het regelen van dit geschil. Okuninushi en zijn oudste zoon waren onder de indruk van het feit dat Takemikazuchi tijdens de onderhandelingen met gekruiste benen op de punt van zijn rechtopstaande zwaard zat. Een tweede zoon, Takeminakata-no-Kami, daagde Takemikazuchi echter uit tot een sumowedstrijd, en demonstreerde zijn eigen kracht door een reusachtig rotsblok op zijn vingertoppen rond te draaien. Takemikazuchi won met gemak, en het gezag van Amatsuhiko-Hikoho-no-Ninigi was gevestigd. Takemikazuchi-no-Mikoto, zwaardgeest, dondergod, heer van de waterslangen en beschermer tegen aardbevingen, was 1 van de 8 goden ontsproten aan de onthoofde vuurgod Kagutsuchi-no-Kami. Hij werd de god van alle krijgers, en wordt vereerd in het Grote Kashima schrijn. Zijn helper Futsunushi wordt vereerd in het Grote Katori schrijn.
Amatsuhiko-Hikoho-no-Ninigi landde uit de hemel op de berg Takachiho in Hyuga met de volgende geschenken van zijn grootmoeder:
het juweel YASAKANI-no-MAGATAMA,
de spiegel YATA-no-KAGAMI,
het zwaard AME-no-MURAKUMO-no-TSURUGI.
Ninigi-no-Mikoto huwde met Kono-Hana-Sakuya-Hime, de prinses van de berg Fuji en dochter van de berggod Oyamatsumi. Hun achterkleinkind werd Jimmu-Tenno, de eerste menselijke keizer van Japan.
Het zwaard ame-no-murakumo-no-tsurugi werd in het keizerlijk paleis in het zuiden bewaard tot aan de regering van de 10de keizer, Sujin. Hij liet het Kasanui schrijn bouwen in 92 VC, en belastte zijn dochter Toyo-suki-iri-Hime als priesteres met de zorg over de spiegel en het zwaard. De spiegel werd verplaatst naar Ise in 5VC door prinses Yamato-hime no Mikoto.
Honderdvijftien jaar later ontving de zoon van keizer Keiko, Yamatotakeru-no-Mikoto het Murakumo zwaard van priesteres Yamato-Hime voor zijn strijd tegen de Ebisu. Tijdens zijn tocht werd hij in de val gelokt door de Ebisu, die hem vingen in een ring van vuur in het hoge gras. Hij ontsnapte door met zijn zwaard een strook gras te maaien, zodat het vuur hem niet kon bereiken. Sindsdien werd het zwaard ook kusanagi-no-tsurugi of grasmaaiend zwaard genoemd. Yamatotakeru werd ziek tijdens zijn veldtocht en stierf op 33 jaar, tot groot verdriet van de keizer.
Keizer Sujin liet copies maken van het zwaard en de spiegel. Het zwaard werd bewaard in het grote Atsuta-daijingu schrijn in Owari. Het origineel werd tenslotte door Susanoo teruggeëist, samen met het leven van de kind-keizer Antoku in het waanzinnige bloedbad in de zeestraat Dan no Ura, waar de Taira clan vernietigd werd. De heilige spiegel werd gered doordat een pijl de kleren van Taira Shigehira's vrouw vastspijkerde, voor ze zich ermee in zee kon storten.