Opinies van Nakamura Taizaburo (1912- )
Ik was een Taito Honbun Sha in Noord China tijdens de tweede wereldoorlog, wat wil zeggen dat ik gerechtigd was een zwaard te dragen. Ik gaf les aan Keizerlijke officieren in zwaard, mes, en bajonet.
Voor ik bij het leger ging in 1932 was ik al 3de dan in judo en kendo. Ik was toen twintig. In 1935 werd ik toegewezen aan de militaire jongensschool als kendo en jukendo (bajonet) instructeur. In die vier jaar leerde ik ook Omori Ryu iaido. In 1939 werd ik uitgekozen om te studeren aan de Rikugun Toyama Gakko (Toyama Militaire Academie). Na zes maand kreeg ik een getuigschrift van leraar in jissen budo, de preciese en krachtige gevechtstechnieken met zwaard, mes en bajonet.
Ik oefen ook kalligrafie. In noord China kreeg ik het idee dat de eiji happo, de acht lijnen van kalligrafie, toegepast konden worden op zwaardvechten. Bij het oefenen op het karakter ei zag ik in gedachten dat de acht lijnen overeenstemmen met de baan van een snijdend zwaard. De eerste streep, soku, is de steek met de punt; de tweede, roku, is de horizontale slag, de derde, do, is de vertikale slag, enzovoort. Ik kwam tot het inzicht dat er maar acht verschillende zwaardslagen mogelijk zijn, alle andere technieken zijn variaties hiervan. Dit was het begin van mijn dieper begrip van de zwaardkunst. Eiji happo werd happo giri, wat geluk brengt want het karakter ei betekent eeuwig. Het getal acht is ook een geluksgetal in Chinese numerologie, dat naar voorspoed en veelvuldigheid verwijst. Daarom zijn de acht manieren van snijden veelzijdig en eeuwig.
Ik organiseerde mijn bevindingen in een praktisch systeem zonder overbodige technieken. In mijn studie ondervond ik dat vele klassieke scholen technieken doorgeven zonder erover na te denken, en ik wou niet dezelfde fout maken.
De vijf kamae vormen de basis van kendo en iaido. Ik vond echter dat deze houdingen niet evenwichtig waren omdat er zwakke plekken gelaten worden aan de linkerzijde van het lichaam. Om dit te compenseren voegde ik een linkse waki gamae, linkse hasso gamae, en rechtse jodan gamae toe. Zo had ik acht gevechtshoudingen. Er bestaan vele manieren voor noto, het wegsteken van het zwaard, en ik koos er acht uit voor mijn systeem.
Chiburi, het afschudden van het bloed, in de oude scholen wordt gedaan door een grote O in de lucht te beschrijven en dan plots te stoppen. Deze chiburi is niet effectief, het is onmogelijk om bloed en vlees zo gemakkelijk van het zwaard te schudden. De enige goede manier is het zwaard af te kuisen met een vod of papieren zakdoekje. De chiburi in Toyama Ryu iaido en Nakamura Ryu battodo is eigenlijk een waakzame houding, van waaruit men makkelijk een steek kan maken.
In het vormen van Nakamura Ryu Happogiri heb ik het snijden met een zwaard zorgvuldig onderzocht. Op het einde van de oorlog doodde ik drie koeien met mijn zwaard. Ik heb in mijn dojo verschillende zwaarden van beroemde smeden gebroken. Ik heb geen persoonlijke ervaring op menselijke doelen, maar ik heb rechtstreeks gesproken met Takayama Masakichi sensei, die met zijn zwaard 40 mensen doodde in China (nota van Eli: Takayama Masakichi werd veroordeeld tot 25 jaar opsluiting als klasse B oorlogsmisdadigers voor het vermoorden van Chinese krijgsgevangenen). Ik train veel op bamboe en dikke rollen rijststro. Hierdoor leer ik de juiste hoek en baan van het zwaard, juiste grip, en eenheid van geest, zwaard en hart. Dit is waarachtig iaido.
Iai to wa, hito ni kirarezu, hito kirazu Jiko no renma ni, shugi no michi.
Iai: niet doden; niet gedood worden. De weg naar zelfontwikkeling door training
en discipline.
De verspreiding van Iaido na de tweede wereldoorlog verbaasd mij niet. Het zwaard symboliseert de geest van de krijger, en het is natuurlijk dat deze geest zich verspreidt in Japan. Voor de oorlog werd heel weinig iai beoefend al hadden veel mensen een zwaard. Velen bezaten zwaarden alleen omdat ze ertoe gerechtigd waren. Het is een feit dat kendoka zeiden dat iaido beoefenen uw vooruitgang in kendo belemmert. Iaido omvat voornamelijk geknielde technieken, wat geen verband heeft met kendo.
Bovendien was voor de oorlog alle training geheim. Technieken mochten zelfs niet aan familieleden buiten de school getoond worden. Documentatie zoals densho waren opzettelijk vaag, in tegenstelling tot vandaag waar iedereen boeken met foto’s en uitleg of videos kan kopen. Na de oorlog had ik de grote eer Nakayama Hakudo te ontmoeeten. Hij kwam uit Ishikawa en vertelde mij hoe hij naar Tosa in Kochi reisde om Muso Jikiden Eishin Ryu te leren. Hij werd niet toegelaten, want “hij is niet van hier”. Later in zijn leven werd hij toch toegelaten, op voorwaarde dat hij aan niemand les zou geven. Zo ging dat vroeger. Ik vind dat de meesters van traditionele zwaardscholen (koryu toho) een verplichting hebben om hun technieken als kultureel erfgoed door te geven aan de komende generaties.
Tijdens de oorlog ontwikkelden verschillende meesters een effektief en bruikbaar systeem. Na de oorlog keerden zij echter terug tot hun traditionele stijlen. Ik vind dit jammer. Volgens mij zoeken de oude scholen een artistieke ontwikkeling. Volgens mij zijn er belangrijke verschillen tussen kendo en iaido, ondanks de propaganda, zoals de spreuk “ken en iai zijn een”.
Ter gelegenheid van de nieuwe dynastie Heisei (1989), en van mijn “Kijyu” (77 ste verjaardag), heb ik besloten mijn lang verzwegen opvattingen over de zwaardkunst samen te vatten in de volgende 20 punten:
1. Ik merk dat de artistieke aanpak populair geworden is, samen met de vermenging
met kendo. Krijgskunst verschilt van sport omdat het gaat over leven en dood.
Is iaido een artistieke sport geworden?
2. “Kendo en Iaido zijn een” is zuiver theorie. Technisch zijn sport
kendo en de geknielde technieken van iaido totaal gescheiden, en ik denk niet
dat er gemeenschappelijke technieken zijn.
3. Iai is een kunst van zwaardtechniek, geen zwaarddans. Omdat mensen buiten
Japan niet op hun knieen zitten, is iai voor hen moeilijk te beoefenen.
4. Er is geen enkele reden om in seiza te zitten met een zwaard in de gordel.
Het lange zwaard werd vroeger altijd afgelegd aan de voordeur. Het zwaard leren
trekken vanuit seiza is zinloos.
5. In Shohatto trekt men het zwaard vanuit seiza, en brengt men de rechtervoet
naar voor met een stampende beweging, terwijl men een horizontale slag met het
zwaard geeft. Omdat men bij de impakt enkel op de linkerknie steunt, kan men
het evenwicht verliezen en omvallen. In plaats van te stampen zou men de voet
over de vloer moeten glijden.
6. Door het zwaard te trekken van op de knieen, komt men een afstand van twee
passen vooruit. Meer dan 1 stap is onnodig en technisch gezien ongewenst.
7. Omori Ryu heeft 10 geknielde vormen en slechts 1 staande. In alle vormen
zijn er vertikale neerwaartse slagen, maar er is geen enkele diagonale slag
(waarschijnlijk bedoelt hij hier een kesagiri, waardoor Ryuto niet meetelt,
zegt Eli). Daarom denk ik dat de technieken van deze stijl niet goed bestudeerd
zijn.
8. Omori Ryu heeft een techniek waarin je van op de knieen naar links draait
en tegelijk een horizontale slag geeft. Ik twijfel aan de effektiviteit hiervan.
9. In 1951 trainde ik Omori Ryu katas op de oprit van een bekende Omori Ryu
leraar. Ik paste de katas aan tot staande technieken om mijn broek niet vuil
te maken. De leraar was zeer geschokt en zei; “dat is geen Omori Ryu!”
Zulke mensen zijn niet soepel en houden star vast aan vroeger, waardoor ze niet
kunnen nadenken over praktische toepassing van hun technieken.
10. Modern iaido omvat ademhalingstechnieken zoals, twee keer ademen, bij de
derde keer de adem inhouden en het zwaard trekken. Ik vraag me echt af uit welke
stijl dit komt, dit soort dingen doen mij echt aan modern iaido twijfelen.
11. Een bepaalde oude school heeft een techniek “nukiuchi” waarin
men het zwaard langzaam en geruisloos voor ¾ trekt, en dan snel een slag
geeft. Zoiets beschouw ik als “artistiek” zwaardvechten.
12. Aanvallen met de tsuka van het zwaard is onlogisch, en de vijand manipuleren
met de tsuka is niets anders dan vergezochte circustechniek.
13. In de oude scholen ontbreken technieken om het wapen los te trekken na een
steek. Hikinuki, het losmaken van het zwaard na een steek, hoort technisch bij
zanshin, of het nu om een speer of een bajonet gaat.
14. Er zijn technieken waarbij de palm van de linkerhand op de rug van het zwaard
geplaatst wordt. Dit is niet effektief en tijdverspilling.
15. De hoek van de zwaardslag wordt amper besproken in de oude scholen. Mijn
ervaring suggereert dat dit belangrijk is in het zwaardvechten en goed moet
bestudeerd worden.
16. Of je nu kendo of iaido doet, zonder ervaring in het snijden met een echt
zwaard zul je nooit echte zwaardtechniek begrijpen.
17. In Japan wordt soms naar iaido verwezen als “iai-nuki”. Ik hou
daar niet van omdat deze term afstamt van straatvertoningen en een slechte naam
geeft aan iaido.
18. De meeste oude stijlen weten niet hoe ze een zwaard tot stilstand moeten
brengen zonder wiebelen. Een stop moet precies en strikt uitgevoerd worden.
19. In termen van zwaardtechniek is uke-nagashi (afweren) aanvaardbaar, maar
uke-tome (blokkeren) is fataal.
20. De correcte naam voor iai-do is "batto-do". In de Muromachi periode
(1392-1572) werd de term "batto-jutsu" gebruikt; het was pas in het
midden van de Edo periode (1730s) dat "iai-jutsu" begon te verschijnen.
Ik ben zelf voorstander van ofwel "iai batto-do" of "batto-do"
als de officiele naam.
Ik verwacht kritiek van kendo en iaido liefhebbers, en ook van meesters en grootmeesters, omwille van deze opinies.
Het Japanse zwaard is de geest van Japan. Het leven-gevend zwaard polijst en traint de geest.