Ninja!
Ninjutsu bestaat vandaag in twee vormen. Het bestaat in hoofdzaak in TV programma’s en romans, die voortbouwen op een rijke traditie van Japanse ninja shows en ninja fiktie die teruggaat tot de Tokugawa periode. Het bestaat ook in de scholen van bepaalde personen die beweren les te geven in iets dat ze ninjutsu noemen. Dit ninjutsu bestaat voor het grootste deel uit een combinatie van karate-achtige slagen en stampen, en jujutsu-achtige worpen en klemmen, enige wapens en nog wat andere dingen. Tijdens de ninja-boom van de jaren ’80 schoten ninja meesters als paddestoelen uit de grond. Zwart was in de mode. Het meest bekende voorbeeld is waarschijnlijk Frank Dux. De film ‘Bloodsport’ met Jean Claude Van Damme was gebaseerd op diens zeer fantasierijke autobiografie. Ik heb zelf ook 300 zeer geheime, ongedocumenteerde gevechten op leven en dood gewonnen.
Geen van deze twee tradities heeft een rechtstreeks verband met de historische “ninja” uit de periode van de strijdende staten. De historische ninja waren geen leden van geheime dorpen of sekten, noch vormden zij een soort ondergrondse krijgersorde tegen de samurai zoals in de filmen en de literatuur van sommige moderne ninjutsu scholen. Zij waren daarentegen samurai van kleinere domeinen die zich specialiseerden in spionnage en guerillastrijd. Ninjutsu (of ninpo) was een onderdeel van de grote groep van kunsten die de samurai moest leren, net zoals paardrijden, boogschieten, geweerschieten, zwaardvechten, enz. Met het einde van de oorlogen tussen verschillende domeinen in het begin van de 17de eeuw werd de behoefte aan spionnage veel geringer. De vredestijd bracht echter het ontstaan van een “ninja”- amusementstraditie. De moderne tradities vinden hierin waarschijnlijk hun oorsprong.
Van ongeveer 70 ninjutsu ryu is het bestaan bekend, maar de meerderheid is allang uitgestorven. De meesten waren ontwikkeld rondom een bepaalde vaardigheid, en toen deze niet meer nuttig was, verdween de ryu. Vele scholen, zoals bijvoorbeeld Tenshin Shoden Katori Shinto ryu omvatten een aantal ninjutsu technieken als onderdeel van de ryu, zoals geluidloos lopen over een Japanse vloer, evenals mystiek vingervlechten en het werpen met shaken en shuriken (werpmessen en ‘ninjasterren’). Er wordt weinig reklame rond gemaakt omdat ninpo lange tijd als sociaal ongewenst beschouwd werd in Japan. Vele oude ryu die zich in ninjutsu specialiseerden zijn verdwenen bij gebrek aan opvolger en door een algemeen gebrek aan interesse voor de traditionele kunsten in Japan. De Koga ryu bijvoorbeeld verdween toen de Soke samen met drie van zijn topstudenten (meer dan de helft van de beoefenaars van deze stijl!) omkwam bij een ongeval in 1960. Er bestaan nog gedocumenteerde Iga ninja ryu binnen Katori Shinto Ryu, Daito ryu, en (volgens sommigen) Bujinkan en Gembukan.
Het karakter voor “nin” vormt afzonderlijk het Japanse woord “shinobi”,
waarvan de hoofdbetekenissen ‘verbergen’ en ‘heimelijk uitvoeren’
betekenen. Ninja verwijst naar de persoon die deze aktiviteit uitvoert. Deze
personen gebruikten de naam ninja niet voor zichzelf, het eerste gebruik van
deze term dateert van de 18de eeuw.
De meeste “ninja” waren samurai, getraind in speciale interventies,
spionnage en informatie verzameling. Als zodanig beschouwden ze zichzelf als
bushi of samurai. Een goed voorbeeld is Hanso Hattori, een beroemd ninja van
de Iga clan. Hij hielp Tokugawa Ieyasu ontsnappen aan zijn vijanden ten tijde
van de moord op Oda Nobunaga. De meeste geschiedeniswerken verwijzen naar hem
als een dapper samurai, maar hij was tegelijk een meesterlijk ninja. De Iga
en Koga provincies waren bekend voor ninjutsu. Beide streken vielen nooit onder
het gezag van één van de machtige daimyo, en vormden ‘een
oog in de storm van de strijdende staten’ zoals Yamaguchi Masayuki het
uitdrukte. Toen de reputatie van de ninjutsu vaardigheid van de samurai uit
Iga en Koga toenam, begonnen belangrijke daimyo uit andere gebieden groepjes
uit Iga en Koga aan te werven om hun eigen organisaties te versterken. In ruil
kreeg hun gebied dan bescherming. Takeda Shingen had een goed uitgebouwd spionnagenetwerk
dat later gecopieerd werd door Tokugawa Ieyasu. Alle daimyo gebruikten ninja
in de Sengoku periode. Ze werden meestal gerekruteerd uit hun eigen samurai.
Bovendien werd een groot netwerk van informanten aangeworven bij de priesters,
handelaars en werklieden en dergelijke, maar deze mensen leerden geen ‘ninjutsu’
technieken.
Ninjutsu werd dus niet ontwikkeld door de boeren om zich te verdedigen tegen
de samurai, zoals beweerd wordt in sommige boeken (bv. van Stephen Hayes). Een
kleine studie van de landbouwomstandigheden in het oude Japan laat blijken dat
krijgskunsten ontwikkeld werden door krijgers, die de achtergrond en de motivatie
hadden om er hun tijd aan te besteden. Daarbij komt dat in de periode waar ninja’s
een rol speelden, de meeste samurai zelf boeren waren.
Tijdens de vrede in de Tokugawa periode verdween het ninja systeem langzaam.
Ten tijde van de Meiji restoratie waren, net zoals voor zwaardvechten, de praktische
bestaansredenen voor ninjutsu verdwenen.
Ninjutsu bestond voornamelijk uit “Cho ho”, technieken van spionnage, verkenning, informatievergaring, hinderlagen en de organisatie van undercover akties zoals ontvoering of sabotage. De ninja leerde onder andere vermommingen (hensojutsu), brandstichting en explosieven (kayakujutsu), binnen- en buitensluipen (shinobi iri), verborgen wapendracht (kakushi buki jutsu) en het omgaan met informanten. De ninjutsu technieken hadden dus niet veel met vechten te maken, maar waren bedoeld om onopgemerkt te kunnen werken, en om eventuele achtervolgers te vertragen of af te leiden, zoals het strooien van kraaiepoten, camouflage en dergelijke. Een goede spion ontwijkt confrontaties. De gevechts-aspekten van ninjutsu worden buiten alle proportie overdreven. De samurai leerde al genoeg gevechtstechnieken buiten zijn ninjutsu training. Moderne ‘ninja meesters’ kunnen echter veel geld slaan uit het romantische beeld van de supervechters in zwarte pyjamas uit de films.
Het beroemde zwarte ninjakostuum (shinobi shosoku) is waarschijnlijk afgeleid van theater en artistieke conventie. Akteurs in ninja shows droegen het kostuum, mogelijk gebaseerd op de kledij van de bunraku poppenspelers. Bunraku poppen zijn 1 tot 1.5 m groot, en vereisen gemiddeld 3 spelers per pop. De gewoonte om tijdens de poppenkast de poppenspelers te negeren, maakte het geloofwaardiger voor het publiek om te doen alsof de ninja-akteur onzichtbaar was. Uiteraard zal de samurai bij nachtelijke akties wel donkere kledij gedragen hebben, en zijn gezicht en handen geverfd of bedekt hebben zoals commando’s vandaag doen. Er zijn verwijzingen te vinden naar dit soort camouflagekledij in oude teksten. Het is best mogelijk dat dit leek op het bunraku kostuum. Het idee van een uniform voor een geheim agent is echter nogal onnozel.
Veel weten we niet over de historische ninja, en veel informatie is van twijfelachtige aard. We kunnen veronderstellen dat het werk van de ninja leek op dat van geheime diensten van vandaag; waar ongeveer 95% van de informatie wordt verzameld uit publieke bronnen (radio, TV, tijdschriften…). Echte spionnage is saai en vervelend. De schaarse momenten dat het interessant wordt zijn wanneer de spion op het punt staat gepakt te worden! Rondlopen in het zwart en ‘ninja’ sterren rondstrooien hebben zeer weinig te maken met de werkelijkheid van de ninja geschiedenis.
Bujinkan: modern ninjutsu?
Bujinkan dojo (dojo van de goddelijke krijgers) is een vrij goed verspreide
stijl die door sommige beoefenaars met ninjutsu in verband gebracht wordt. De
stijl is gesticht door Masaaki Hatsumi, gebaseerd op negen ryu die hem werden
toevertrouwd door Toshitsugu Takamatsu (zie wortels van judo, Hajime nr. 3).
Drie van de negen stijlen, Togakure ryu, Kumogakure ryu en Gyokushin ryu, worden
aangeduid als ninjutsu.
De school werd bekend als een ‘ninjastijl’ toen Stephen Hayes, een
Amerikaans student van Hatsumi, een aantal boeken met ninjafantasie publiceerde
alsof het geschiedenis was, enkele technieken uit moderne militaire- en overlevingstraining
toevoegde, en beweerde les in ninjutsu te geven. Dit was op het hoogtepunt van
de ninja rage. Zijn volgelingen noemen hun stijl soms Togakure ryu ninjutsu,
Bujinkan ninjutsu of Bujinkan Ninpo Taijutsu, terwijl de officiële naam
Bujinkan Budo Taijutsu is.
Ninjutsu is in werkelijkheid maar een zeer klein deel van de training in de
Bujinkan, Hatsumi sensei legde steeds de nadruk op de taijutsu van Kukishin
ryu, Gyokko ryu en Takagi yoshin ryu. Tot nog toe werden enkel uit de Togakure
ryu enkele ninjutsu technieken doorgegeven.
Dr. Masaaki Hatsumi is geboren in Noda, Chiba Prefectuur, in 1931. Hij studeerde
theater aan de Meiji Universiteit in Tokyo en heeft nu een praktijk als chiropracter.
Hij was 4de dan in judo toen hij in 1957 Toshitsugu Takamatsu ontmoette. Takamatsu
Soke stierf op 85jarige leeftijd in 1972, enkele jaren nadat hij Hatsumi menkyo
kaiden en soke in negen ryu had gemaakt.
Hatsumi Masaaki
Hatsumi sensei is het huidige hoofd van de negen ryu, maar hij geeft geen
les in de afzonderlijke stijlen en reikt hierin ook geen certificaten uit. Binnen
de Bujinkan wordt thans een gradensysteem van 10 kyu en 15 dan gebruikt (oorspronkelijk
waren er 5 kyu en 10 dans, maar er kwamen wat teveel 10de dans).
Volgens Professor Watatani Kyoshi, redacteur van de invloedrijke Bugei ryuha
daijiten en jeugdvriend van Takamatsu, vertrouwde Takamatsu hem toe dat hij
zijn ninjutsu ryu uit zijn duim gezogen heeft. Er is geen historische documentatie
over de Togakure Ryu of de Takagi Yoshin Ryu, er bestaan enkele Gyokushin Ryu,
maar geen enkele staat bekend als ninjutsu of duidt Dr. Hatsumi aan als opvolger
(documentatie bestaat wel voor andere ninja ryu). Deze ryu werden ook nooit
erkend door de Kobudo Shinkokai.
Takamatsu sensei was echter wel de soke van een aantal erkende ryu, zoals Kukishin
ryu, een stijl met erg dynamische verplaatsingen en stoktechnieken. Hij was
bevriend met Kano Jigoro en Ueshiba Morihei, en had ongetwijfeld invloed op
zowel judo als Aikido.
Het verband tussen Bujinkan en ‘echt ninjutsu’ is dus niet bewezen,
vermoedelijk niet authentiek en bijna zeker overdreven. Dit betekent uiteraard
niet dat dit geen waardevolle, plezierige en effektieve stijl zou zijn voor
de beoefenaars. Bujinkan heeft op sociaal vlak meer waarde dan een duistere
koryu met amper drie leerlingen ergens in Japan.
Voor informatie over Bujinkan in Belgie, contacteer Benedikt Sas, Shidoshi,
014/41.50.57
Spetsnaz: moderne ninja?
Spetsnaz (of Osnaz) is de naam van de legendarische speciale eenheden van de Soviet geheime diensten. Er zijn enkele opvallende gelijkenissen met de ninja uit het oude Japan. De Spetsnaz waren zeer geheim en informatie over hun aktiviteiten was altijd sterk gekruid door propaganda. Sinds het uiteenvallen van de Sovietunie in 1991 doken plots overal lieden op die beweren dat ze Spesnaz waren. Sindsdien worden verhalen over hun geschiedenis en hun bekwaamheden nog meer overdreven dan vroeger, en er zijn mensen die beweren les te geven in Spesnaz gevechtskunsten! Als gevolg bestaat er nog altijd veel twijfel en misleidende informatie over deze eenheden, hun mogelijkheden en aktiviteiten, hun trainingen en zelfs hun uniformen.
Spetsnaz komt van spetsial'nogo naznacheniia en osnaz van osobogo naznacheniia -beiden betekenen: speciale eenheid. Er zijn ruwweg drie verschillende organisaties die spesnaz eenheden gebruiken: de SVR of buitenlandse spionnage (vroegere KGB), de FSB of interne contraspionnage, en de militaire speciale eenheden. De eenheden met spetsnaz aanduiding kunnen sterk van elkaar verschillen. Sommige vervullen een anti-terroristische funktie zoals bevrijden van gijzelaars, andere dienen voor spionnage, moordopdrachten, sabotage en ‘afleiding’, speciale politietaken en ordehandhaving, of communicatie en contraspionnage.
MVD eenheden
Het ministerie van binnenlandse zaken (MVD) heeft het grootse aantal speciale eenheden. De bekendste groepen zijn Vitiaz', Iaguar, Medved, Kondor, Rusich en Vympel. Deze eenheden specialiseren in anti-terrorisme, counter-terrorisme en misdaadbestrijding. Deze troepen zijn hooggetraind in vergelijking met standaard gevechtstroepenen worden opgeleid in het OUT opleidingscentrum in Balashikha, waar ook de vroegere KGB (nu SVR) kameraden trainen. De MVD Spesnaz dragen openlijke kentekens van hun elite status, in tegenstelling met de eenheden van vroeger. De meest beruchte eenheid is de Omon (Otriad militsiia osobogo nasnacheniia, bekend om hun zwarte baret). De Omonovtsi zijn een speciale MVD militsiia tegen oproer, en zijn berucht als een brutaal en meedogenloos wapen van de regering in Moskou.
KGB eenheden
De KGB spesnaz eenheden dienden vooral voor speciale afleidingsakties in oorlogstijd.
De meeste van deze eenheden zijn ontbonden, maar sommige zijn nog aktief onder
het nieuwe bewind. In oktober 1995 kwam Spetsgruppa ‘A’ in het nieuws
toen ze met succes een bus bestormden die door terroristen werd gegijzeld. Deze
groep was later ook aktief in Chechnie. De beroemde Spetsgruppa Vympel was een
infiltratie/ ontvoering/ moord eenheid. Het personneel was vertrouwd met vreemde
talen, overleving, wapengebruik en valscherm- en duikbootoperaties. De eenheid
telde ongeveer 700 leden.
De anti terrorismevleugel van de FSB heeft vandaag de controle over deze groepen.
Nieuwe groepen worden opgericht om af te rekenen met drugsterrorisme, computerterrorisme
en georganiseerde misdaad.
GROM (donder) Security Company
Dit is een prive veiligheidsfirma, genoemd naar een bekende KGB spetsgruppa. Het personeel van 1000 koppen bestaat bijna volledig uit voormalige leden van KGB elite-eenheden. GROM verzekert bewaking van treinen, vliegtuigen, personen en gebouwen onder regeringscontract. Leden van GROM zijn getraind in bescherming van personen en het gebruik van vuurwapens en messen. De meesten hebben hun ervaring in Afghanistan opgedaan.
Militaire Spesnaz eenheden onder GRU (Informatie Directoraat van het leger)
Het westerse beeld van de bovenmenselijke, politiek gemotiveerde spesnaz moordmachine
was sterk bepaald door propaganda en films met Stallone, Shwarzenegger en Lundgren.
Na de val van het Ijzeren Gordijn kregen we een beter beeld van de Soviet spetsnazovets:
een normaal gebouwde soldaat van gemiddelde begaafdheid, die speciaal getraind
was in vreemde talen, overleving, zwemmen, valschermspringen en doden, maar
die er verder doodgewoon uitziet, en niets liever wil dan levend terugkeren
van zijn opdrachten.
Het grootste verschil tussen de militaire spesnaz en de andere speciale diensten
(spetssluzhbi) ligt in het soort van opdrachten, de gebruikte wapens en materieel,
en de leiding. Militaire Spesnaz zijn alleen in oorlogstijd volledig operationeel.
Bovendien zijn ze typisch nog beter getraind, beter uitgerust, en strikter gecontroleerd.
Het Informatie Directoraat van het ministerie van landsverdediging (GRU) heeft
de leiding over militaire informatieverzameling. Dit omvat GRU agenten in buitenlandse
ambassades en verkenningseenheden in oorlogstijd. Binnen de GRU zijn verschillende
departementen verantwoordelijk voor verschillende aspecten van informatieverzameling
en verspreiding. Het eerste departement controleert militaire verkenningen op
tactisch niveau, het tweede departement staat in voor de aanwerving van agenten
en het uitbouwen van een spionnagenetwerk in de betrokken militaire districten
in oorlogstijd. Het derde departement is verantwoordelijk voor buitenlandse
spesnaz operaties, zoals sabotage, moord, ontvoering, en afleidingsmaneuvers
in oorlogstijd. Het vierde departement staat in voor de verzameling, beheer
en verwerking van gegevens. Het vijfde en zesde departement leggen zich toe
op signalen en radaruitzendingen van de vijand. Het zevende werkt op signaalcodering.
We zien dat, net zoals bij de ninja organisaties, er heel wat niet-vechtend
personeel betrokken is in de spesnaz organisatie.
Een typische Spesnaz verkenningseenheid (razvedyvatel'naia gruppa - RG) bestaat
uit vijf spetsgruppi van elk drie tot vijf personen: een aanvalsgroep, een eliminatiegroep,
een explosieven groep, een bevrijdingsgroep en een afleidingsgroep. De volledige
eenheid telt 19 personen, inclusief de commandant.
Training
Tijdens de Soviet periode werd ongeveer 20% van de paracommando’s uitgekozen
voor spesnaz training. Tegenwoordig kunnen rekruten zich kandidaat stellen voor
de training, als ze aan de toelatingsvoorwaarden voldoen. De rekruut wordt een
specialisatie toegewezen, en dezen die technische kennis of leiderscapaciteiten
vertonen, kunnen naar officierstraining of communicatietraining gestuurd worden.
Een officier heeft gewoon meer training dan een soldaat, speciale scholen voor
beroepsofficieren zoals in het westen bestaan niet in het Russische leger.
Zoals elke soldaat krijgt de spesnaz de basistraining van marcheren, staan,
militaire rapportering en dergelijke. Het aantal rekruten die opgeven is vrij
hoog. In de soviet periode was de toewijzing tot een spesnaz eenheid een geheim,
dat niet aan vrienden, familie of zelfs andere militairen werd onthuld. De spetsnazovtsi
droegen hetzelfde uniform als de andere para’s van de eenheid waarin ze
waren ‘verborgen’. Sinds de glasnost en de afschaffing van de dienstplicht
heeft het ministerie van landsverdediging nood aan vrijwilligers voor de speciale
eenheden. Om deze vrijwilligers aan te trekken is het geheime karakter van de
spesnaz prijsgegeven, en ze hebben nu hun eigen uniformen en kentekens.
De training van de spesnaz is vergelijkbaar met speciale eenheden in de rest
van de wereld, met misschien wat meer nadruk op ondervragings- en moordtechnieken.
‘Ninja’ technieken van de spesnaz omvatten het lopen in elkaars
voetsporen, het dragen van NATO legerbotten, of speciale laarzen met een omgekeerde
zool. De spetsnaz ondergaan een zware lichamelijke training met nadruk op uithoudingsvermogen
en kracht. Dit omvat lopen, zwemmen, hindernissenloop, en werpen met messen
en graafwerktuigen. De spesnaz moet kunnen ‘rappelen’ van gebouwen,
rotsen en helicopters en parachutespringen. Hij moet ook in staat zijn ski’s
te gebruiken op verkenningen en aanvallen in bergstreken. Een spesnazovtsi moet
een ‘meester sportman’ badge van het leger behalen, iets wat maar
weinig militairen klaarspelen.
Uiteraard is gevechtstraining een belangrijk onderdeel van de opleiding. De
spesnazovtsi leren gewone en speciale wapens, evenals wapens van de vijand gebruiken,
onderhouden en repareren. De eisen voor nauwkeurigheid in het schieten en werpen
met handgranaten, zowel stilstaand als lopend, zijn streng.
Voor 1990 was het graafwerktuig het favoriete blanke wapen. Deze scherpe spade kon ook geworpen worden. Sindsdien werd geleidelijk overgeschakeld op speciaal ontworpen messen en bajonetten, zoals de AK-74, waarmee ook prikkeldraad kan doorgeknipt worden.
In 1992 werd de NRS-2 ingevoerd, een tweesnijdend mes dat een 7.62 mm kogel
kan afvuren. Werpen van messen blijft een belangrijk onderdeel van de training.
Ongewapend vechten of Rukopashni boi is ook deel van de training. Er bestaat
geen specifieke spesnaz stijl, afhankelijk van de instructeur is Rukopashni
boi een variabele combinatie van voornamelijk jujutsu en sambo (russisch judo)
met andere stijlen. De spetsnazovtsi worden ook aangespoord om op zichzelf nog
een krijgskunst te beoefenen.
Bij de training hoort ook les in vreemde talen en gewoonten, wildernis- en overlevingstraining,
demolitie en geïmproviseerde wapens en munitie, en ‘maskirovka’,
de kunst van het camoufleren en van het ontdekken van vijandige camouflage.
De spetsnazovtsi moeten geen experts in deze zaken worden, maar enige vertrouwdheid
is vereist. Waar echter de grootste nadruk op gelegd wordt is het valschermspringen.
In vergelijking met para’s in andere landen krijgen de Russische para’s
een onwaarschijnlijk hoog aantal sprongen tijdens hun basisopleiding. Spetsnazovtsi
springen gemakkelijk 300 keer tijdens hun dienst, en velen maken nog honderden
extra sprongen buiten dienst.
De meeste Spetsnaz officieren trainen aan de RVVDKU (Ryazan paracommando hogeschool).
Politieke betrouwbaarheid is belangrijk, maar de meeste nadruk ligt op intelligentie
en lichamelijke conditie.
Besluit
We stellen vast dat zowel bij de ninja als bij de spesnaz gevechtstechnieken
slechts een zeer klein deel uitmaken van hun training, organisatie en opdracht.
De spesnaz/ninja beoefenen klassieke gevechtstechnieken zoals aikido, sambo
en jujutsu, en het is niet de beoefende stijl die hen onderscheidt van gewone
soldaten/samurai. Wat werkelijk het verschil maakt tussen de elite commando
en de gewone soldaat is zijn uitstekende lichamelijke konditie, zijn kennis
van en toegang tot speciale uitrusting en wapens, en zijn mentaliteit die hem
in staat stelt hoge niveaus van agressie en weerstand tegen pijn te ontplooien.
Dit gaat vooral samen met het grotere budget dat deze eenheden aan training
spenderen. De jaarlijkse uitgave voor trainingsmunitie van een speciale eenheid
zoals SEAL is meestal dezelfde als voor een 20 keer groter infanteriebattalion.
Bronnen: Bugei ryuha daijiten, 3de uitgave, Watatani Kyoshi.
Prof. Karl Friday, Dept. of History, University of Georgia,
Lee Drew sensei, Birmingham Bujinkan Dojo;
Dennis Desmond, BA Soviet Political Systems, MA Russian Studies persoonlijke
communicatie.