Boekbespreking:
Paradoxes of Defence and Brief Instructions
Een manuscript van George Silver
Eli Steenput
Op het einde van de 16de eeuw was de engelse beschermleraar George Silver bezorgd over de toenemende populariteit van de rapier, en het op de rapier gebaseerde gevecht. De rapier, voorloper van de degen, was een lang, dun wapen met een scherpe punt, maar geen snijkanten, zodat er enkel mee gestoken kon worden. Mr. Silver was traditioneel gezind en vond dat de rapier een mislukt wapen was, en de hierop gebaseerde gebrekkige vechtmethode verantwoordelijk was voor de dood van menig engelsman. Hij geloofde werkelijk dat vele mannen die gesneuveld waren in duels met de rapier, nog zouden geleefd hebben als ze meer traditionele wapens en technieken zouden hebben gebruikt. Omwille van zijn sterke overtuiging schreef Mr Silver het boek "Paradoxes of Defence" waarin hij het gebruik van de rapier aanviel en een aantal redenen (zijn paradoxen) naar voor bracht om zijn argument te staven. Dit boek werd gepubliceerd door Edward Blount in 1599. Hij schreef later de aanvulling "Brief Instructions on my Paradoxes of Defence" waarin hij gedetailleerd de filosofie en technieken van zijn krijgskunst uiteenzet. (opmerking: de oude engelse term voor schermen (fence) was beschermen (defence))
Het boek van Silver veranderde uiteindelijk niets aan de opkomst van de rapier en de verdringing van de meer traditionele zwaardtechnieken. Betekent dit dat Mr. Silver ongelijk had? Na het lezen van zijn "Paradoxes" moet ik zeggen dat hij zijn argumenten erg overtuigend naar voor brengt. Zijn "Brief
Instructions" zijn zo mogelijk nog interessanter.
Ik kan moeilijk alle argumenten uit beide boeken opsommen, maar ik zal proberen de hoofdpunten aan te halen:
De rapier is geen wapen dat werd ontwikkeld uit militaire noodzaak. Het was altijd een burgerlijk wapen, voornamelijk ontwikkeld als een modegril, een accessoire van het kostuum. Hoewel technieken werden ontwikkeld, aangepast aan dit nieuwe wapen, blijft het een twijfelachtig wapen voor gebruik in een echt gevecht. Hierdoor zijn de technieken zelf ook van twijfelachtig nut.
Mr Silver wijst op de overdreven lengte van de rapier. Zodra een tegenstander voorbij uw punt is, is het bijna onmogelijk hem nog te bedreigen. Het lange lemmet is ook traag, hoewel licht gemaakt reageert het door het hefboom-effekt traag op handbewegingen. Hij verwerpt ook het verwaarlozen van de slag en de afhankelijkheid van steken alleen. Hij wijst erop dat hoewel een steek, zeker van een rapier, vaak levensgevaarlijk is, deze zelden onmiddellijk dodelijk is of de aanvaller meteen onschadelijk maakt. Een (dodelijk) gewonde tegenstander is nog altijd gevaarlijk, misschien zelfs gevaarlijker, als hij er op aandringt zijn moordenaar mee in het graf te sleuren. Men moet al haast door de schedel kunnen steken om een tegenstander snel uit te schakelen. De lever, de nieren, het hart, enz. liggen nogal diep in het lichaam en zijn ook niet zo een grote doelen. Probeer eens naar een dikke koord te steken die hangt te waggelen. Beeld u in dat de koord u intussen ook probeert te steken met een meter lang stuk staal.
Silver wijst het idee van de hand dat een steek sneller kan gegeven worden dan een slag, want, zegt hij, de hand van de zwaardvechter legt dezelfde afstand af. Daarentegen kan een steek afgeketst worden met weinig moeite, terwijl een slag met kracht moet afgeweerd worden. Hier gaat hij in tegen de mening van de meeste andere meesters uit zijn tijd, die dol waren op de steekaanval. DiGrassi vermeldt dat de Romeinen de steek zeer effektief gebruikten. Dit is inderdaad waar, maar de romeinse soldaat sloeg eerst zijn tegenstanders omver met zijn schild. Bovendien staat het vergelijken van een rapier met een romeinse gladius of pugio gelijk aan het vergelijken van een breinaald met een schup.
We moeten ook niet vergeten dat de vechters meestal net buiten elkaars bereik staan, zodat de snelheid van de aanval nooit sneller kan zijn dan de stap voorwaarts. George Silver noemt dit het tijdsinterval van de voet.
Mr Silver is vooral zeer kritisch tegenover de houding tegenover het duel die door de buitenlandse meesters van de rapier in engeland onderwezen wordt. Volgens hem leren ze een man duels aan te gaan voor iedere echte of vermeende belediging. Hij zegt dat woorden moeten worden beantwoordt met woorden, en dat in ernstige gevallen er wetten en een rechtssysteem in engeland zijn waarbij men genoegdoening kan eisen. Een gentleman moet zijn zwaard gebruiken voor de verdediging van zichzelf, zijn familie en eigendom en zijn land, maar niet voor moord. Door geschillen met opzet gewelddadig op te lossen wanneer er nog andere uitwegen bestaan, en door onze vrienden in dit soort geweld aan te moedigen, worden we brute mannen, niet beter dan de beesten.
Mr Silver is ook kritisch over de dueltechniek waarin meer aanval dan verdediging geleerd wordt. In de buitenlandse scholen zijn de zwaardvechters zo begaan met het doden van de tegenstander dat ze zichzelf niet genoeg beschermen en zodoende sneuvelen. Hij vermeldt verschillende gevallen waar een rapierduel eindigde met de dood van beide vechters. Mr. Silver wijst erop dat met deze nieuwe technieken zelfs een Meester in een duel niet zeker is van zijn eigen veiligheid, zelfs tegen ongetrainde maar dappere mannen. Volgens hem is het hoge sterftecijfer in rapierduels een direkt gevolg van de te agressieve stijl met een zwakke verdediging. Door de gebreken van de stijl loopt de zwaardvechter altijd een groot risico, ongeacht zijn niveau van training en talent.
Als bijkomend argument tegen de rapier en het duelleren herinnert Mr. Silver eraan dat deze wapens nutteloos zijn tegen een harnas, tegen meerdere tegenstanders of bij gebruik te paard, en dus geen plaats hebben in de training van een man die zijn land wil verdedigen. Hij stelt ook de bruikbaarheid voor zelfverdediging (buiten duels) in vraag.
Volgens Mr Silver is het traditionele engelse "short sword" een veel beter wapen. Merk op dat dit korte zwaard een lemmet heeft van 90-100 cm afhankelijk van de maten van de gebruiker. Door de betere lengte kan het ook op korte afstand gebruikt worden. Het kan ook een tegenstander in harnas verwonden en is dus van nut op een slagveld. Hierbij moet opgemerkt worden dat een harnas een gevecht volledig veranderde. Soms kon het met een steek doorboord worden, soms kon men er met een zwaar slagwapen blutsen in slagen, en soms zat er niets anders dan de tegenstander op de grond te gooien en op hem op en neer te springen.
Met een zwaardslag kan de vijand zodanig gewond worden dat hij geen gevaar meer vormt, zonder hem te doden. Een slag naar de hand, arm, elleboog of schouder kan een gevecht snel beeindigen. Als de tegenstander zijn zwaard niet meer kan vasthouden vormt hij geen gevaar meer, ook al is hij niet dodelijk gewond.
Ik heb mijzelf nog nooit met een zwaard verdedigd en ik heb ook nog niemand gedood, dus ik ben zeker niet in een positie om te oordelen over de argumenten van Mr Silver. Zijn schrijfstijl is vaak arrogant, nationalistisch en conservatief. Nochtans denk ik dat hij een aantal geldige argumenten heeft. Sommigen zullen de rapier en de daarvan afgeleide degen waarschijnlijk verdedigen. Het moderne schermen is hier immers op gebaseerd. De verdedigers zullen echter moeten toegeven dat de ontwikkeling en het succes van de rapier meer een gevolg van mode en sociale druk was, dan van eventuele betere eigenschappen van het wapen zelf. Dat zwaardmeesters in staat waren technieken voor dit wapen te ontwikkelen en te verfijnen is geen bewijs van de superioriteit van de rapier.
Om te besluiten wil ik drie punten herhalen waar Mr. Silver sterk op hamerde:
-
De lengte van het wapen moet aangepast zijn aan de maten van de zwaardvechter.
-
Slag en steek zijn allebei noodzakelijk in een zwaardgevecht.
-
Het doden van de tegenstander mag niet primeren boven de eigen bescherming. Een Meester in het (be)schermen is iemand die redelijk zeker kan zijn dat hij een gevecht zal overleven.