Martiale Mythe
Training in Japan
naar Rennis Buchner
Vertaling: Eli Steenput
De Oosterse krijgskunsten roepen bij de meerderheid van ons allerlei stereotiepe, voor het grootste deel mythische ideeen op. Een belangrijk onderwerp van zulke fantasie is, hoe de training in Japan er eigenlijk aan toe gaat. We weten allemaal hoe het is; een eeuwenoude houten dojo of schrijn tussen de ruisende dennebomen, s avonds verlicht door een enkele kaars, een buitengewoon wijze oude meester die beschikt over diepe kennis, amper bevattelijk voor normale mensen, en die nooit verrast kan worden en altijd perfekte techniek demonstreert. De leerlingen zijn allemaal toonbeelden van de trouwe volgeling (deshi) die onvoorwaardelijk hun wijze meester in alles volgen (de meester vergist zich nooit, natuurlijk). Iedereen is formeel en doodserieus, de enige geluiden zijn het ruisen van de dennen, de krekels, de kiai van de leerlingen en de wijze woorden van de meester. Er wordt nooit gemopperd of geklaagd, er is geen wedijver, iedereen denkt enkel aan de perfectie van de techniek en de ontwikkeling tot betere mensen
Misschien leg ik het er wat te dik op, maar ik denk dat iedereen van tijd tot tijd wel eens zulke fantasieen koestert. De werkelijkheid zoals ik ze heb ervaren is meer als volgt: een sportcentrum, muffe kleedkamers, flikkerende TL-lampen. Kinderen lopen rond, roepen en spelen, en letten niet op in hun karateles, die op dezelfde basketvloer en tegelijkertijd doorgaat als uw iaido les, samen met een naginata les en een jodo les. Uw leraar toont duidelijk ongenoegen over een moeilijk punt in zijn techniek, en herdoet het verschillende keren zonder echt tevreden te zijn met zijn prestatie. Er wordt bij gelegenheid een grapje gemaakt en gelachen. Mensen komen te laat of moeten vroeger vertrekken door hun situatie thuis of op het werk. Er is helemaal geen Japanse atmosfeer naast het feit dat bijna iedereen er Japans is (en verstaat wat er gezegd wordt). Ze zitten allesbehalve graag in seiza (en hun benen vallen nog vlugger in slaap dan de mijne).
We verwachten dat de Japanners zich gedragen volgens onze stereotiepe vooroordelen, helaas lijkt het dat het grootste deel van wat we over de Japanse krijgskunsten geleerd hebben afkomstig is uit de over-aktieve fantasie van westerlingen die in de Japanse krijgskunsten een soort ontsnapping aan de werkelijkheid zoeken, of die op de ene of andere manier geld kloppen uit het budo fantasieland.
Ik heb hier in Japan fantastische budoka gezien. Ik heb al koryu kunnen zien die zelfs de meeste Japanners nooit gezien hebben en nooit zullen zien, en ik heb niveaus van techniek gezien die onmetelijk hoger staan dan al wat ik gezien heb in het westen. Ik heb gesproken met sommige van de meest geleerde experts in de Japanse budowereld. Ik heb meesters hun scherpe zwaarden zien hanteren met onvoorstelbare snelheid en precisie. Ik heb gevorderde iaidoka gezien die hun eigen zwaard uitlenen aan een beginner en zelf de hele les toekijken.
Maar, ik heb ook iaido meesters zien in hun vingers snijden bij het uitleggen van de juiste techniek, ik heb meesters in de koryu zich zien vergissen tijdens publieke demonstraties, ik heb horen zeggen hoe die en die veel te commercieel is, en hoe zus en zo heel nerveus was voor zijn demonstratie en daardoor stommiteiten deed. Ik heb zwaardmeesters gezien die zo oud waren dat ze eigenlijk geen zwaard meer zouden mogen vasthouden, bijna per ongeluk verschillende toeschouwers in één slag onthoofden. Ik heb bij deze meesters gezeten terwijl ze compleet zat waren en onsamenhangend vertelden over fysica en hun veroveringen van Japanse vrouwen. Ik weet bepaalde dingen over veel van onze geeerde meesters in het westen, zowel Japanse als andere. De Japanners zijn tenslotte toch ook mensen?
Ben ik nu ontgoocheld in het Japanse Budo, nu ik ervaren heb hoe het echt is? Absoluut niet. Het is in feite nu veel interessanter voor mij. Echte mensen zijn immers veel toegankelijker dan mythische figuren. De vraag die ik mij stel is, of het de moeite waard is deze mythes in leven te houden en met ons mee te dragen, en waarom. Waarom oefen je een krijgskunst? Is het werkelijk om iets te leren, of om een soort Hollywood fantasie te beleven? Om te vluchten in een fantasiewereld, om jezelf wijs te maken dat je een soort onoverwinnelijke krijger kan worden met bijzondere krachten zoals in een videospelletje? Vertellen uw leraars vage, magisch klinkende verhalen over een ver land, lang geleden?
Ik denk dat het belangrijk is om voortdurend in de gaten te houden waar je mee bezig bent, en of het nog de moeite is. De grote meesters van vroeger studeerden meestal onder meerdere leraars, soms omdat ze werkelijk beter waren dan hun leraar. Ze bleven zeker niet hun hele leven toegewijd aan één enkele persoon, en waarom zouden ze? Waarom zou jij?