Gevechtssport of krijgskunst?
Eli Steenput
Beoefenaars van Aikido of andere Japanse gevechtssporten beelden zich vaak in dat ze een Budo beoefenen, een levensweg zoals werd beoefend door Japanse krijgers in de tijd dat echte mannen plooirokjes droegen. De waarheid is dat, zonder uitzondering, alle in het Westen beoefende Japanse gevechtssporten in de laatste 100 jaar zijn ontwikkeld of aangepast voor competitie of lichamelijke opvoeding van schoolkinderen, en weinig tot niets met traditionele krijgskunsten te maken hebben.
Traditionele krijgskunsten zijn heden zo goed als onbekend in Japan zelf, het is dan ook te verwachten dat ze nog minder bekend en begrepen worden in de rest van de wereld. De voornaamste oorzaak hiervan is dat sinds de Meiji periode de Japanse regering de meeste traditionele krijgskunsten vernietigd en vervangen heeft door nieuw uitgevonden vormen van gevechtstraining, die na de tweede wereldoorlog werden omgevormd tot competitiesport. Zelfs Aikido, dat nooit een competitiesport is geworden, werd grondig gewijzigd in de periode na de oorlog.
Bovendien is nog steeds de beoefening van de traditionele krijgskunsten niet toegestaan in Japanse scholen, in tegenstelling tot de moderne gevechtssporten. Kendo, Iaido, Kyudo, Judo, Karate en Aikido hebben dit met elkaar gemeen: ze hebben zeer weinig te maken met traditionele krijgskunsten, en alle werden minstens 2 of 3 keer heruitgevonden in de laatste 100 jaar.
Laat ons Kendo als voorbeeld nemen (Judo en Karate enz zijn haast volledig analoog). Toen de Japanse regering in 1876 het openbaar dragen van het zwaard verbood, verdwenen reeds een heleboel stijlen van traditioneel kenjutsu. In 1895 werd de Nippon Butokukai gesticht als gevolg van de overwinning in de Sino-Japanse oorlog, om de krijgersdeugd te bevorderen. Een vorm van duel met bamboe zwaarden werd door de Butokukai populair gemaakt (Gekken). Dit stond open voor iedereen, en miste iedere structuur of technische inhoud. De Butokukai duelstijl vroeg snelle reflexen, brute kracht, snelheid en een agressieve houding. Het doel was de tegenstander te overweldigen met een zeer agressieve aanval, zonder aan de eigen veiligheid te denken. Men moest zijn eigen leven willen weggooien om een dodelijke slag toe te kunnen brengen aan de tegenstander. Echte zwaardtechnieken kwamen hier echter amper aan te pas. Het voornaamste doel was een mentaliteit te kweken waarin mensen zich blind zouden opofferen voor de keizer.
In 1909 werd Butokukai Gekken ingevoerd in universiteiten onder de Universitaire Kendo Federatie. In 1911 maakte het Ministerie van onderwijs een aangepaste vorm, shinai kyôgi, verplicht in alle middelbare scholen. Lichtere bamboestokken, oefeningen en conditietraining werden ingevoerd, maar de nadruk bleef liggen op agressie en snelheid, niet op leren omgaan met een zwaard. In 1926 veranderde het ministerie de naam shinai kyôgi in Kendo. Na de oorlog verbood de Amerikaanse bezetter alle krijgskunsten tot aan het uitbreken van de Koreaanse oorlog.
In 1952 werd Kendo opnieuw toegelaten in scholen, op voorwaarde dat (in de woorden van het ministerie van onderwijs): "Kendo wordt niet aangeleerd als een budo, maar als een sport voor lichamelijke opvoeding, op dezelfde manier als elke andere sport." Met andere woorden, de aggressiviteitstraining werd vervangen door nadruk op het winnen van wedstrijden. Het is deze competitie-gerichte vorm van kendo die werd uitgevoerd naar de rest van de wereld sinds in 1971 de Internationale Kendo Federatie werd opgericht.
Beoefenaars van een door het Japanse ministerie van onderwijs goedgekeurde vechtsport zoals kendo, judo, karate of aikido beelden zich misschien in dat ze trainen in een budo (krijgskunst), maar in werkelijkheid is dit hen expliciet verboden. In officiele Japanse documenten wordt het woord budo nooit gebruikt, men spreekt van kakugi (competitieve technieken). Het doel van de gevechtssporten is lichamelijke opvoeding en competitie, net zoals tennis of baseball. Velen betreuren de nadruk op competitie, en dromen van een terugkeer naar echt kendo of jujutsu. Helaas is in veel gevallen het enige oude model waarop men kan terugvallen de militaristische, op agressiviteit en zelfopoffering gebaseerde, ongezonde vooroorlogse training. De ware traditionele Japanse kenjutsu en jujutsu koryu, evenals authentieke krijgskunsten van Okinawa, die niet werden misvormd tot moderne stijlen, zijn helaas haast ontoegankelijk voor buitenstaanders, en daardoor algemeen onbekend en onbegrepen.