John Stevens en het beeld van Aikido als religie
Voor Morihei Ueshiba was Aikido meer dan alleen maar een gevechtskunst. Aikido was een manier om één te worden met de goddelijke krachten in het universum. Zoveel is vrij algemeen bekend onder de hedendaagse beoefenaars van het aikido. Maar er is nauwelijks kennis beschikbaar over de preciese aard van Ueshiba’s visie. Wat was de invloed van religieuze stromingen op zijn gedachtengoed? Hoe zag zijn kosmologie eruit? Wat waren die goddelijke krachten dan wel en hoe konden ze zich in de mens openbaren?
De Amerikaan John Stevens is één van de weinigen die zich met deze vragen intensief heeft bezig gehouden. Stevens woont al sinds lange tijd in Japan, was leerling van Shirata Sensei (een van de oudste leerlingen van Ueshiba), en geeft les in boeddhistische studies en aikido aan een hogeschool in Sendai. Hij is bovendien een kenner van Japanse kalligrafie. Stevens heeft verschillende boeken over Aikido vertaald, waaronder Budo (zie Hajime nr. 2) en een aantal zelfgeschreven boeken gepubliceerd over de onderwerpen die hem bezighouden. Van zijn hand verscheen in 1987 de eerste Engelstalige biografie van Ueshiba, geheten Abundant Peace (er is een Nederlandse vertaling onder de titel Levende vrede). Hoewel dit boek vlot leest en een hoop informatie verschaft, worden over een aantal zaken in het leven van Ueshiba nogal vlot de mening van de auteur als feit voorgesteld, in plaats van de grondige discussie eraan te geven die die zaken vereisen. Veel misvattingen over Aikido zijn hierdoor ontstaan, en de omvang van de misleiding begint nu pas zichtbaar te worden, door een nieuwe generatie van meer objectieve schrijvers zoals de Amerikaan Stanley Pranin, 5e dan Aikikai. Stanley woont sinds 1977 in Japan vanwaar hij het blad Aiki News en sinds kort ook Aikido Journal uitgeeft. Het gaat hier om verreweg de beste publicaties op het gebied van aikido en Daito Ryu die momenteel verschijnen. In Aiki News heeft Pranin tal van interviews gepubliceerd met nog levende meesters van de aiki-stijlen. Hij heeft op deze manier een wezenlijke bijdrage geleverd aan de reconstructie van de geschiedenis van die stijlen, los van enig sectarisme.
Neem bijvoorbeeld de invloed van de Daito Ryu-technieken van Ueshiba’s leraar Takeda op het Aikido. Deze invloed werd door Stevens (die duidelijk een hekel had aan Takeda’s puur op effectiviteit gerichte krijgsmethoden) wel erg gemakkelijk gebagatelliseerd. Ook de vooroorlogse visie van Ueshiba op het probleem van oorlog en vrede, en de invloed van de oorlog zelf en de Japanse nederlaag op zijn gedachtengoed, en op het aikido, bleef helaas volkomen onduidelijk. Ook was er volgens Stevens niets dan harmonie in de Ueshiba Dojo. In werkelijkheid bestond er een voortdurende spanning tussen Ueshiba’s leerlingen die wel en die niet lid waren van de Omoto-kyo. Shioda en Nakakura bijvoorbeeld vonden er plezier in luidruchtig door de hymnen van de Omoto-volgelingen heen te zingen. Nakakura was het ook die in 1935 na de arrestaties van de Omoto leiders meteen alle in de dojo aanwezige informatie van de sekte verbrandde, waaronder alle rollen die door Deguchi waren geschilderd.
Ook de religieuze visie van Ueshiba kwam er wat bekaaid van af en eigenlijk liet Stevens merken dat hij, hoewel zelf een enthousiast boeddhist en vol bewondering voor het spirituele aspect bij Ueshiba, van diens kosmologische visie weinig kaas hadgegeten. Zoals bij zoveel westerse enthousiastelingen voor oosterse spiritualiteit voelt Stevens zich voornamelijk aangetrokken tot het Zen Boeddhisme. Zen legt vooral de nadruk op de meditatie, de zazen, en weinig op metafysica en is daarom van alle Japanse religies misschien wel de meest toegankelijke. Bovendien heerst er in het westen een algemeen verbreid misverstand dat Zen en de traditionele martiale kunsten bij elkaar horen. In werkelijkheid had Ueshiba een hekel aan Zen. Zen zoekt naar de Leegte (mu), terwijl Ueshiba’s geloof steunde op Volheid en Leven (yu).
De werkelijke historische ontwikkeling toont een veel gecompliceerder beeld. Daito Ryu, dat afstamt van de geheime gevechtstechnieken van de Aizu-clan, heeft helemaal niets met enige religie te maken en is puur gericht op het overwinnen van de tegenstander. De uit de Japanse middeleeuwen bekende krijgsscholen als de Katori Shinto Ryu en de Kashima Shinto Ryu zijn nooit verbonden geweest met Zen, maar met esoterische scholen van boeddhisme en Shinto. Deze scholen zijn voor de westerse geest moeilijk begrijpbaar, omdat zij stammen uit een magische denkwijze. Het denken van Ueshiba stond geheel in deze traditie.
In zijn boek The Essence of Aikido heeft Stevens een poging gedaan verder door te dringen in dit denken. Hij doet dit door uitvoerige analyses van door Ueshiba geschilderde mandala’s (symbolische weergaven van het universum), van door hem gebruikte karakters, van korte gedichten (doka) van zijn hand en van zijn calligrafie. Het resultaat is een interessant (omwille van de illustraties), maar moeilijk leesbaar (door de pogingen tot uitleg van Stevens) boek. Wat opvalt is dat Ueshiba’s denken doortrokken is van symbolen. Hij gaat er niet eens rustig voor zitten om een logisch begrijpelijke kosmologie uit te leggen. Hij werkt met cirkels en karakters, met de namen van Goden en de oerklanken van het universum.
Stevens probeert geduldig, maar tevergeefs de betekenissen hiervan te ontsluiten en ze enigszins voor de moderne geest begrijpelijk te maken. Daarbij probeert hij wel weer zijn eigen religieuze opvattingen op te dringen en het is bijna grappig om te zien hoe verschillend van elkaar Stevens en Ueshiba eigenlijk denken. Stevens denkt in verhoudingen van oorzaak en gevolg, in logisch begrijpelijke stellingen die je kunt aannemen of verwerpen. Ueshiba doet dat helemaal niet. Hij denkt in verbanden en analogieën, in namen en symbolen die mijns inziens niet verwijzen naar iets anders dan henzelf.
In een magische traditie vallen namen en symbolen samen met specifieke machten. De magische adept reinigt zich en neemt door middel van de magische technieken van de tastzin (het gebaar, de mudra), de spraak (de mantra) en de blik (de visualisatie) in zijn lichaam deze machten op. Aikido is voor Ueshiba een geheel van magische technieken en daarmee meer dan een gevechtskunst. Hoe weinig twintigste-eeuws Ueshiba’s denken was blijkt er wel uit dat we van deze visie bij zijn leerlingen weinig of niets terug vinden. Dat hoefde voor Ueshiba ook niet. Zijn leerlingen hoefden zijn religie ook niet na te apen, het was genoeg dat hij hen Aikido als boodschap had meegegeven.