Christian Tissier shihan
Dit is een samenvatting van een interview “Les voyages forment la jeunesse”
met Christian Tissier door Alain Bartier- 1ste dan en leerling van Henri Poels,
5de dan, afgenomen tijdens een stage in Novalaise (Frankrijk). (Er zijn nog
interessante interviews met Tissier in het frans, als iemand eens wil helpen…)
Eli heeft deze samenvatting geschreven op de trein en Jean heeft ze ingetypt.
Christian Tissier is 7'de Dan Aikikai (°1951) en begon met Aikido op 11 jarige leeftijd onder Jean-Claude Tavernier, een leerling van Mochizuki sensei. Later trainde hij onder Nakazono sensei. Op zijn 18 jaar was hij 2'de dan, en trok hij naar Japan, waar hij 8 jaar trainde aan de Aikikai Honbu onder doshu Kisshomaru Ueshiba en meester Yamaguchi. Voor hij met aikido begon beoefende Tissier Judo, en later studeerde hij ook nog karate, Thais boksen en Kashima Shinryu (zwaardvechten).
Wat Christian het meest frappeerde tijdens zijn eerste maanden in Japan, was dat men hem voortdurend vroeg van zachter te werken, dat het niet nodig was om zo met de schouders te duwen. Dat was in het begin onbegrijpelijk, voor hem was een beweging een beweging en moest men het voelen. De Japanse beoefenaars werkten op zijn zenuwen, ze werkten allemaal vriendelijk, en Tissier wou erin vliegen. Pas na vele maanden begon hij te begrijpen dat zij gelijk hadden.
Een ander verschil was dat er niet gepraat werd tijdens de les. Nakazono sensei had altijd veel over filosofie gepraat, soms een halfuur van een les. Tissier dacht toen dat een les aikido zo moest zijn: de leraar toont iets, geeft uitleg, daarna wordt er gewerkt. In Japan ging dat zo niet. De lessen waren daar meer gestandardiseerd. Meester Ueshiba begon met ikkyo, dan nikkyo,sankyo, yonkyo, dan irimi nage, een uur lang zonder uitleg. De volgende dag, dezelfde technieken, op andere aanvallen. De volgende dagen, altijd hetzelfde. Er waren geen lessen filosofie, alleen training. Het was simpel, concreet, niet in de wolken. Af en toe een opmerking om iets te verbeteren, maar dat hoorde niet bij de les.
“Aikido is fysieke training, de filosofie zit in de technieken. Dat wisten wij niet in Frankrijk. In die tijd sprak iedereen over ki of kokyu. Doe dit met ki, doe dit met kokyu. Dat zijn woorden die ik in Japan bijna nooit hoorde. In Japan zegt men nooit: "doe dit of dat met ki", dat heeft geen betekenis. Men doet alles met ki, goede ki of slechte ki. In Frankrijk steunde men te veel op mysterieuze woordenschat, vaak om de zwakheid van een techniek te maskeren. Tegenwoordig is dat al iets minder.”
“Een belangrijk punt is ook de rol van uke. De aanvaller moet zijn rol met overtuiging spelen. Zonder aanval, zonder intentie, is er geen ontmoeting, geen communicatie. Dat is alsof men voorgesteld wordt aan een groep mensen en men geeft iemand een hand en ondertussen spreekt men tegen iemand anders. Men moet zien wat men doet en wat er gebeurt. Om een hand te geven moet er intentie en communicatie zijn, anderst stelt dat gebaar niets voor. De aanvaller heeft een actieve rol te spelen, en is niet zomaar iemand om uw pols vast te nemen. De aanval mag nog krachtig zijn, zonder communicatie stopt alles na de eerste verplaatsing.”
“Als bij tennis een speler de opslag geeft en de andere heeft niets gezien, is de match voorbij. Om echt tennis te spelen moet de bal heen en weer gaan. De tegenstander moet zich min of meer op hetzelfde niveau zetten. In aikido moet men mee bewegen met de partner. Als de aanvaller als een standbeeld blijft staan, wel men doet een verplaatsing en er is geen aanval meer. Zonder aanval is er geen beweging. Dit moet men goed begrijpen.” (Ja, Musashi). <<<Jean heeft dit hierbij geschreven!
“Toen aikido in Europa werd ingevoerd, was judo een beetje het model, men trok meer aan mekaar. Men moet begrijpen dat in die tijd een 1'ste dan niemand boven zich had. Tegenwoordig kan die 1'ste dan op elke prutsstage met een 5'de dan werken. Er treedt een verfijning van de techniek op. In de geest van sommigen is er een tegenstelling tussen 'harde' en 'zachte' aikido. Juist aikido is niet slap, maar ook niet hard. Als men hard moet werken, moet blokkerer, zich beschermen, tegenwringen en kracht zetten, wil dat zeggen dat men niet genoeg techniek beheerst. Hoe beter de techniek in vergelijking met de tegenstander, hoe minder kracht er nodig is. Het is als men de techniek niet genoeg beheerst, dat men soms kracht nodig heeft, om zich te beschermen, omdat men bang is.”
Een laatste punt waarop Tissier de nadruk legde in het intervieuw, is het relativeren van mensen die beweren dat ze trainden onder Morihei Ueshiba. “Voor de meesten is dit niet waar. De oude garde die nu 60 jaar of ouder is, de “dinosaurussen”, zijn begonnen in de jaren 50, na de oorlog, toen Morihei al erg oud was. Ze hebben niet van hem leren vallen! Het was toen de zoon die les gaf, en andere grote meesters, zoals Yamaguchi sensei. O-sensei kwam af en toe langs in de les, hij nam hen soms mee voor demonstraties, hij vertelde verhalen. Hun leraar was echter de Doshu Kisshomaru Ueshiba en zij weten het zelf zeer goed. Het klinkt echter beter om te zeggen: "ik heb aikido geleerd van O-sensei".