Principes van Tomiki Aikido
Tomiki Kenji
Vertaling: Eli Steenput
De modernisering van jujutsu
Budo is niet de enige kunst die meesterschap over het lichaam beoogt, ook in andere sporten, zoals zwemmen of balspelen, bereikt men meesterschap door te proberen en zich te verbeteren. Experts en kampioenen hebben meestal lange jaren getraind, ieder op hun eigen manier. De oefenmethode die de beste resultaten oplevert voor een bepaald persoon, kan bepaald worden via competitie. Dit is voor budo niet anders. De historische omstandigheden zijn echter verschillend van andere sporten.
Balspelen en soortgelijke sporten komen voort uit vrijetijdsbesteding, andere, zoals zwemmen en springen, hebben een praktische oorsprong. De technische kant van budo houdt echter levensgevaar in. De effectiviteit van budo trainingsmethoden werd in vroeger tijden bepaald naar hun vermogen te verminken of te doden in een gevecht.
In het begin van de 17de eeuw onderging de toestand van budo een verandering. De vestiging van het Tokugawa bakufu betekende het einde van een lange tijd van oorlog, en kenjutsu en jujutsu veranderden in methodes voor zelfverdediging. Er wordt gezegd dat in deze periode kenjutsu IAI voortbracht en jujutsu IDORI (zittende technieken of suwari waza). Het waardenbesef in budo veranderde ook. De nadruk verschoof van overwinning op het slagveld naar KYOIKU BUDO, opvoedkundig BUDO. In kenjutsu ontstond het ideaal van muto (geen zwaard) zoals geformuleerd in de Shinkage school, in jujutsu het ideaal niet te doden (de Yoshin school) of ontwijk de slag, maar sla zelf niet volgens de mondelinge traditie van de Daito ryu. Technieken om de aanvaller te controleren zonder hem te doden werden toen sterk ontwikkeld. De filosofie van de budo scholen werd toen echter nog beschouwd als geheime techniek, waardoor vele scholen vijandig tegenover elkaar stonden. Na de Meiji restoratie maakte de krijgskunst echter een nieuwe start.
De pionier die de feodale scholen moderniseerde en tot nieuw leven bracht in de moderne opvoedkunde was meester Kano. Met moderniseren bedoel ik dat hij de technieken ordende volgens aard en principe, in plaats van volgens de school waaruit ze kwamen. Zijn rangschikking van technieken maakte competitie (shiai) met geselecteerde technieken mogelijk. Met het oog op de opvoeding onderzocht Kano ook de filosofieën van de oude scholen, die in die tijd door velen als barbaars en voorbijgestreefd beschouwd werden. Meester Kano vond dat deze gedachten, gebaseerd op Confucianisme, Buddhisme en Shintoisme, nuttig waren voor de hele mensheid. In de oude jujutsu scholen was overwinning het hoofddoel. Kano realiseerde dat als men in zijn judo zowel winnen als verliezen kon bestuderen, men de principes achter beiden kon doorgronden, en op die manier de menselijke geest kon verfijnen. De manier om winnen en verliezen te bestuderen is (volgens Kano) zich toeleggen op zowel randori als kata, zonder de ene boven de andere te plaatsen.
Technieken geleerd door kata krijgen leven door randori
Traditioneel werden gevaarlijke technieken geoefend door kata. In het klassieke bujutsu bestond 99% van de training uit kata. Dit is waarom er in jujutsu zoveel kata waren. Om de praktische toepassingen te leren waren vele maanden vereist. In de traditionele scholen werd shiai verboden aan beginners. De leerlingen werden gewaarschuwd hun leven niet nodeloos weg te gooien. In de Edo periode werden shiai waarin doden vielen ook bij wet verboden. Omdat training van enkel kata niet toeliet persoonlijk de echte kracht van de technieken te ondervinden, werd in die tijd het bamboe zwaard ingevoerd in kenjutsu, en het vrije gevecht (randori geiko) in jujutsu. Scholen die enkel kata gebruikten werden uitgelachen, er werd gezegd dat de werkelijkheid van budo hierdoor vergeten werd, en dat show en pretentie ervoor in de plaats kwamen. Kata training was immers speciaal ontwikkeld om de ware kracht van de technieken te omzeilen.
Reeds lang geleden omvatte jujutsu ook midare geiko (vrije oefening) voor de nage-waza en de katame-waza, technieken die in de eindfase van een normaal gevecht thuishoren. Meester Kano baseerde zijn randori systeem op dit soort training. Dit systeem is de moderne judo competitie. Randori diende om leven te geven aan de technieken, geleerd door kata. Het is echter onmogelijk alle technieken uit het oude jujutsu te integreren in het randori systeem. Ik heb daarom de belangrijkste technieken uit de atemi waza en de kansetsu waza samengebracht, om hiervoor een tweede randori-systeem te organiseren.
Jujutsu heeft twee systemen voor randori training nodig
Om te beginnen dient jujutsu om uzelf tegen aanvallen te verdedigen. In kenjutsu verdedigt men zich met het zwaard, in jitte-jutsu met een ijzeren knuppel, in jujutsu gebruikt men niets. Men moet zich tegen een aanval kunnen beschermen op iedere tijd of plaats. Om zich tegen eender welke aanval te beschermen, ontwijkt jujutsu de kracht van de aanval door een behendige verplaatsing. Het geheim van jujutsu is uw lichaam uit de weg plaatsen (tai sabaki).
Aanvallen kunnen verdeeld worden in twee soorten:
-
De tegenstander wil u van dichtbij omverwerpen (taosu) of vasthouden (osaeru) met zijn armen, benen en heupen.
-
De tegenstander wil u slaan, stampen, steken of snijden vanop enige afstand.
Wat de situatie ook is, u moet zich beschermen tegen de kracht van de aanval door een goede en snelle verplaatsing. De natuurlijke houding van jujutsu (shizen hontai of mugamae), is gebaseerd op deze taisabaki en geldt voor alle technieken. Het randori systeem van meester Kano slaat op de situaties in punt 1. In deze categorie zijn de nage-waza en katame-waza geschikt, waarin je van vlakbij een judotechniek met de mouw en de kraag van de tegenstander toepast. Het randori systeem waar je vanop afstand (punt 2) de aanval afweert, vraagt om een techniek uit de atemi-waza en kansetsu-waza. Een randori systeem is nodig voor beide categorieën. Het is onmogelijk voor jujutsu om voldoende praktische training op te doen met slechts één soort randori.
In 1926 sprak meester Kano eens op de radio over vroeger judo en judo van de toekomst, en hij maakte de volgende opmerking: ik denk dat er een randori en shiai systeem moet komen dat de atemi-waza omvat, maar we moeten dat eerst grondig onderzoeken. Het zal niet zo gemakkelijk zijn als wanneer de punten bepaald worden door worpen (nage) of klemmen (osae). De atemi-waza randori werd echter niet meer verwezenlijkt tijdens het leven van meester Kano.
Rond die tijd trad ik in de dojo van mijn geëerde meester, Morihei Ueshiba, en daar kreeg ik verschillende nieuwe ideeën voor mijn onderzoek naar atemi-waza en kansetsu-waza. Sindsdien heb ik 50 jaar geëxperimenteerd met de oude jujutsu scholen die nog bestaan. Ik stichtte een aikido club aan de Waseda Universiteit in 1958, en daar zag ik de mogelijkheid een systeem van aiki-randori te organiseren. Deze aanpassing is niet eenvoudig, zeker geplaatst naast het 250 jaar bestaande sportief kendo en 100 jaar bestaande sportief jujutsu. Het is alleen door competitie dat men een categorie van technieken volledig meester kan worden. Er bestaat echter ook een gevaar voor overbenadrukking van de competitie. Dit gevaar kan bedwongen worden door kata training. Het speciale karakter van budo is een training die randori en kata in gelijke verhouding bevat.
Aiki-randori
Twee punten zijn van belang in het organiseren van aiki randori. Ten eerste is er de veiligheidsvraag rond de atemi-waza en de kansetsu-waza. Ten tweede is er de relatie tussen kata en randori. Tot op heden zijn atemi-waza en kansetsu-waza verboden in judo-randori omwille van het gevaar. Als we zorgvuldig de atemi-waza en kansetsu-waza bestuderen, vinden we de volgende kenmerken:
-
De atemi-waza controleren de tegenstander door slaan, stoten of stampen naar gevoelige plaatsen van het lichaam, en de kansetsu-waza controleren de tegenstander door een gewricht te breken. Deze technieken dienen om te doden of te verminken.
-
De atemi-waza kunnen een tegenstander doen omvallen door te stoten naar een zwak punt in zijn houding (principe van kuzushi, evenwicht verbreken), en de kansetsu-waza kunnen een tegenstander klemmen met een minimum aan kracht door gebruik te maken van de bewegingsgrens van een gewricht.
Tot nog toe werd altijd het eerste kenmerk benadrukt, het tweede werd uit het oog verloren. De technieken van aiki randori zijn ontwikkeld om het eerste kenmerk te begrenzen en het tweede te stimuleren. Een ongewapend persoon verdedigt zich tegen een aanvaller gewapend met een rubber dolk volgens bepaalde regels van de shiai. Op deze wijze kunnen de belangrijke atemi-waza en kansetsu-waza uit het oude jujutsu in een modern budo opgenomen worden. Tenslotte heeft men te vaak geloofd dat kata en randori los staan van elkaar, het werd zelfs gezegd dat alleen randori voldoende training is om effektief te worden. We leren uit de geschiedenis van jujutsu dat kata en randori niet te scheiden zijn.
Het is niet correct om enkel op de fysieke kant van de technieken te concentreren. Indien men geobsedeerd is door techniek, wordt men als een robot die alles op de juiste manier wil uitvoeren. Deze standaardisatie is in tegenspraak met het Aikido principe dat de geest het lichaam stuurt. Verschillende mensen hebben nooit precies dezelfde gedachten in een bepaalde situatie. Zelfs terwijl twee beoefenaars dezelfde techniek uitvoeren, zal hun geestgesteldheid verschillen. Als de geestgesteldheid van de beoefenaar niet weerspiegeld wordt in de techniek, hoe kan er dan eenheid van lichaam en geest zijn?
Beroemde concertpianisten spelen dezelfde muziekstukken, van dezelfde partituren. Hun pianos zijn even groot, en ze hebben allemaal twee handen. Toch spelen ze allemaal met een heel eigen, herkenbare stijl.
Soms komt men in een dojo waar iedereen, groot of klein, jong of oud, sterk of zwak, op identiek dezelfde manier de technieken uitvoert. Als men deze beoefenaars een iets verschillende uitvoering toont, dan zeggen zij: dat zijn geen Aikido bewegingen. Deze mensen zijn overtuigd dat hun manier de enige juiste is, en zullen zonder blozen studenten van een andere dojo verbeteren. De oorzaak van deze spijtige situatie ligt bij de leraar die conformiteit aanmoedigt. Het bezoeken van zo een McDojo geeft het gevoel alsof men met een fast-food keten te maken heeft, waar in elke vestiging de frieten op de millimeter na even moeten lang zijn. Om zulke verstarring te vermijden is het belangrijk de oefensituatie in voortdurende beweging te houden.
Gaku Homma