Recht op zelfverdediging?
Onze samenleving heeft een graad van respekt voor het individu bereikt die zelden of nooit werd overschreden in de geschiedenis van de mens. Onze populaire cultuur prijst de waarde van het individu, en de glorie van non-conformisme, eigen oordeel en zelfbeschikking. De algemene opvatting is dat iemand die zichzelf waardeert van nature gelukkig, produktief en verantwoordelijk is.
Terwijl mensen aangespoord worden hun individualiteit en de onschatbare waarde van hun unieke persoon te erkennen, worden we echter door media en ordediensten aangemaand dat, indien we ooit met dodelijk geweld bedreigd worden, we ons niet moeten verzetten, maar de aanvaller moeten geven wat hij maar vraagt. In het geval van verkrachting bestaat hierover enige wijfeling, en het onderwerp wordt meestal snel verschoven naar manieren waarop een vrouw haar gedrag kan aanpassen om het risico op verkrachting te verkleinen, en de "wapens" die ze mag overwegen, zoals een fluitje, een gsm of een spuitbus.
Hoe kan een persoon die zichzelf respekteert de vernedering van een misdadige aanranding, een gewelddadig ontnemen van zijn recht op zelfbeschikking, zo kalm aanvaarden? Is hier geen tegenstrijdigheid? De uitleg is meestal dat ons leven zo een onschatbare waarde heeft, dat geen enkel bezit het waard is ons leven te riskeren. De fundamentele fout in deze redenering is dat er wordt verondersteld dat een misdadiger die dreigt met dodelijk geweld, op de ene of andere manier gebonden is ons niet te verwonden of te doden wanneer we hem geven wat hij vraagt. Reeds jaren vertellen feministen ons dat verkrachting niet draait om sex, maar om dominantie, vernedering en macht. Iemand zou de media eens moeten vertellen dat ontvoering, roof, carjacking en aanranding niet enkel draaien om bezittingen.
In vroeger tijden geloofden mensen dat het leven een gift van God was, en dat iemand die zich niet verdedigde tegen geweld dit goddelijk geschenk beledigde, wat gelijk stond met de zonde van zelfmoord, en dat zo iemand bovendien een lafaard was die zijn plicht tegenover de gemeenschap niet naleefde.
Een misdrijf vereist niet alleen een gewillige dader maar ook een gewillig slachtoffer. Misdaad neemt toe in onze maatschappij omdat wij allen misdaad toelaten en aanmoedigen door ons eraan te onderwerpen, in plaats van onmiddelijk terug te vechten. De meeste mensen geloven dat het bestaan van politie hen vrijstelt van hun eigen verantwoordelijkheid om stappen te nemen om zichzelf te beschermen. De politie zijn echter geen persoonlijke lijfwachters. Ze fungeren als ontrading door hun aanwezigheid en door het vervolgen van misdadigers na de feiten. Ze zijn niet verantwoordelijk voor uw veiligheid, je kan hen geen proces aandoen omdat ze een aanranding niet hebben voorkomen. Anderen maken zichzelf wijs dat ze leven en werken in "misdaadvrije" streken, en zijn onaangenaam verrast als blijkt dat de misdadigers zich niet aan de grenzen houden.
Rekening houdend met het feit dat een misdaad overal kan gebeuren, en dat je verminkt of dodelijk gewond kan worden in een fraktie van seconden, is het best eens te overwegen of je de verantwoordelijk voor je veiligheid echt in andermans handen wil plaatsen. Hoe kan je een ander mens vragen zijn leven te riskeren om het jouwe te beschermen, als je zelf deze verantwoordelijk niet wil opnemen? Omdat uw leven van onschatbare waarde is, maar het zijne niet meer waard is dan zijn salaris? Als je gelooft dat het aanwenden van eventueel dodelijk geweld voor zelfverdediging verwerpelijk is, hoe kan je dan iemand anders vragen dit in jouw plaats te doen? Geloof je dat je het recht niet hebt jezelf te verdedigen, omdat je maar een amateur bent, en de politie bekwamer is? Wat zijn dan wel die bijzondere vermogens van de politie, die buiten het bereik van gewone stervelingen liggen? Iemand die zijn leven op prijs stelt en zijn verplichtingen tegenover familie en gemeenschap ernstig neemt, zal zichzelf voorzien van de middelen om zichzelf of zijn dierbaren te beschermen tegen aanvallen. Vertrouwen op anderen voor veiligheid en enkel proberen gevaar te ontwijken is niet voldoende. Een gek die een bloedbad op een speelplaats aanricht alvorens zelfmoord te plegen, zal nooit gestopt kunnen worden als de aanwezigen niet zelf hun verantwoordelijkheid opnemen. Helaas bestaan er talrijke wettelijke beperkingen op de nodige werktuigen hiervoor.
Het verbieden van wapenbezit en wapendracht is een eigenaardige morele kruistocht van de heersende elite tegen de barbaarse bevolking. Het gaat hier immers om het beperken van de vrijheid van ordelievende burgers, in plaats van het opsporen en bestraffen van misdadigers. De oorsprong van deze kruistocht is vermoedelijk een vorm van statistisch utopisme. Deze gedachte werd nergens zo goed uitgewerkt als in "de Republiek" van Plato. In dit boek stelt Plato dat in de ideale samenleving, de ongewapende bevolking zich met haar eigen zaken moeit in de vervulling van de haar toegewezen taken, terwijl de regering van koning-filosofen, boven de wet verheven en beschermd door een gewapende garde, de maatschappij bestuurt en in stand houdt, geholpen door mythes die hun totalitaire manipulatie tegelijk verbergen en rechtvaardigen.
Dat de gewone burger zogezegd geen wapens nodig heeft om zichzelf te verdedigen, terwijl onze leiders door zwaarbewapende politie beschermd worden, is niet zomaar hypocrisie. Het is het normale gedrag van alle superieure wezens die de zware taak op zich hebben genomen de barbaarse massa te beschaven, en die begrijpen dat de wetten er zijn voor andere mensen. De elite weet dat ze koning-filosofen zijn. Ze weten dat de bevolking gewoon niet te betrouwen is, dat ze niet in staat zijn tot rechtvaardig en democratisch zelfbestuur, en ze zullen ons helpen een geordend leven te leiden, ook al moeten ze er ons met leugens en geweld toe verplichten. Het bezit van wapens door de burgers ondergraaft dit utopisch ideaal, omdat het bevestigt dat leven, vrijheid en waardigheid geen privilege is dat ons door de staat geschonken wordt.
Politieke filosofie erkent al lang dat er een kritiek verband bestaat tussen persoonlijke vrijheid en het bezit van wapens door een bevolking die bereid is er gebruik van te maken. Filosofen zo uiteenlopend als Niccolo Machiavelli, Thomas More, John Locke en Jean-Jacques Rousseau waren het ermee eens dat het bezit van wapens noodzakelijk is om tyrannie te beletten, en dat het bezit van wapens door de bevolking de enige garantie is dat de regering regeert met de goedkeuring van de onderdanen.
Onze elite wil ons echter doen geloven dat een gewapende samenleving niet beschaafd of vooruitstrevend is. Het is echter helemaal niet beschaafd een gemakkelijke prooi te vormen voor misdadig geweld, en om misdadigers ongestoord hun gang te laten gaan. Een samenleving waar misdaad zo zelden voorkomt dat wapens overbodig worden is misschien beschaafd, maar een samenleving die haar leden meer wantrouwt dan verkrachters, rovers en moordenaars is dat niet. Een staat die de slachtoffers van misdrijven ontwapent is niet beschaafd maar barbaars, een medeplichtige van misdadigers, en toont haar totalitair karakter in de impliciete bekentenis dat wanordelijk geweld door misdadigers de staat minder bedreigt dan mensen die zichzelf als zelfstandig en verantwoordelijk beschouwen, en daarnaar ook handelen.
Als we de propaganda mogen geloven, bestaat de meerderheid van onze bevolking uit moordlustige woestelingen, klaar om te doden bij familieruzie, frustratie in het verkeer of iedere andere vermeende aanslag op hun ego. Alleen het ontbreken van een onmiddelijk toegangkelijk wapen belet dat de straten in rivieren van bloed herschapen worden. We zijn allemaal zo mentaal en moreel gestoord dat we de mogelijkheid om een wapen te gebruiken zullen interpreteren als algemene "license to kill".
Een andere strekking van propaganda vervalt in primitief totemistisch geloof, dat wapens een soort magische kracht bezitten, waardoor eerlijke en brave mensen door bezit van deze totem alleen in krankzinnige massamoordenaars veranderen. In deze propaganda zijn deze mensen niet zelf verantwoordelijk voor hun daden, aangezien ze slachtoffer zijn van de duivelse kracht van de totem. In plaats van misdaad te bestrijden wordt daarom getracht de boze totem te verbannen. Raar genoeg heeft deze demonische kracht blijkbaar geen invloed op de gewapende garde van de republiek.
Gegevens over landen waar wapenbezit algemeen is (zoals Zwitserland), of waar het verbod werd versoepeld (zoals Florida) tonen aan dat dit beeld helemaal niet nauwkeurig is. Verbod op wapendracht doet het aantal misdaden stijgen. Indien we vuurwapens beschouwen, blijkt dat in bijna alle verdedigingen het tonen van het wapen of een waarschuwingsschot volstaan om een aanval te stoppen. Slechts in 0.2% van de gevallen wordt er ook daadwerkelijk iemand ter verdediging neergeschoten (cijfers voor Florida). Gewapende burgers doden desondanks drie keer zoveel misdadigers dan de politie. Slechts 2% van de doden zijn onschuldige personen die per ongeluk voor misdadigers aanzien worden. Bij politie schietpartijen is dit 11%, dus meer dan 5 keer meer. Dit klopt niet met de elitaire voorstelling dat de meeste mensen niet in staat zijn te bepalen wanneer dodelijk geweld noodzakelijk is. Aanranding, verkrachting en poging tot moord zijn meestal geen subtiele, dubbelzinnige aangelegenheden. Het vereist geen grote theoretische kennis of bijzonder observatietalent om te merken dat je aangevallen wordt.
Veel mensen worden vandaag voor de harde keuze geplaatst de wet te respekteren of hun leven te beschermen. Sommigen leren langs de harde weg, door zelf slachtoffer van een misdrijf te worden, of door een vriend of dierbare naaste te zien beroven, verkrachten of vermoorden, dat misdadig geweld iedereen, overal en op elk moment kan overkomen, en dat misdaden niet gaan over geld of sex, maar over uw leven, vrijheid en waardigheid.