Aikido Ternat ledenhandboek

versie 1.0 – 2014
door Eli Steenput
i.s.m. het college van lesgevers

webificatie in 2019

WAT IS AIKIDO?

Aikido is een moderne Japanse krijgskunst, ontwikkeld in Japan door Ueshiba Morihei (geboren 1880 in Tanabe en overleden 1969 in Chiba), die technieken uit verschillende oude scholen (vooral Daito ryu) combineerde tot een kunst die uitdrukking kon geven aan zijn visie op het leven.

De ontleding van het woord Aikido geeft ons:

AI: Coördinatie, eenheid, samengaan, ontmoeten
De kanji (Japans ideogram) voor “Ai” stelt een pot met bijpassend deksel voor, teken van samengaan.


KI: Levensenergie, innerlijke kracht
De kanji voor “Ki” stelt een kookvuur voor, waarvan de stoom van de kokende rijst opstijgt, teken van levenskracht.


DO: zoeken naar, de studie, de levensbeschouwing
De kanji voor “Do” stelt een voet voor, met daarboven een hoofd met het kapsel van een edelman, teken van een nobele levenswandel.

Met andere woorden, Aikido is het zoeken naar een perfecte coördinatie tussen lichaam en geest en het uitdrukken van de harmonie met alle levenskracht in een lichaamsexpressie.

UNIEKE KENMERKEN VAN AIKIDO

Aikido berust op het principe van Inyo (in het Chinees: yin en yang), het eeuwige samenspel van tegengestelde maar complementaire krachten in een dynamische harmonie die beiden omvat.

Waar andere moderne krijgskunsten vooral gericht zijn op sportieve competitie of het straatgevecht, wordt Aikido daarentegen beoefend als een Budo, een traditionele Weg van fysieke en mentale training. We gebruiken traditionele Japanse kledij (keikogi en hakama), traditionele beleefdheidsregels (reigi), traditionele wapens zoals zwaard (bokken) en staf (jo), en traditionele Japanse
termen.

We helpen elkaar de Aikido technieken (waza) aanleren, door om beurt de rol te vervullen van aanvaller die de techniek ondergaat (uke) en verdediger die de techniek uitvoert (shite). Pas als we de vastgelegde technieken onder de knie hebben kan tot vrije oefening (randori) overgegaan worden.
Uke en shite voeren elk een helft van de techniek uit, beiden zijn essentieel.
Beiden passen de Aikido principes toe in hun beweging. Shite leert harmoniseren met de door uke aangereikte beweging. Uke leert om kalm en soepel te blijven en zichzelf te beschermen in onstabiele posities.

Aikido technieken eindigen in een klem (katame waza) of een worp (nage waza).
Veel aandacht wordt besteed aan het zonder gevaar leren ondergaan (ukemi) van deze worpen en klemmen door uke. Goede ukemi vereist aandacht voor de techniek, de partner, en de omgeving: het is een actieve rol, geen passief ondergaan.

Aikido is gebaseerd op de technieken van de Japanse zwaardvechter (kenshi) die op het slagveld alleen tegen meerdere aanvallers (ichi tai ta) moest strijden. Ook wanneer we met lege handen oefenen met één partner, houden we altijd de mogelijkheid van wapens en andere aanvallers in gedachten. Meerdere aanvallers leren we als één energie zien, en de open hand wordt ons zwaard (tegatana). In een gewapend gevecht speelt spierkracht slechts een zeer beperkte rol. Daarom gebruiken we in Aikido de techniek van bewegen in harmonie met de aanvaller (musubi). De bewegingen worden geoefend op een soepele manier waarbij “aanvoelen” cruciaal is. Techniek is niet de essentie in Aikido, maar een gevolg dat logisch voortvloeit uit het harmoniseren met de tegenstander en de situatie. Noodzakelijk hiervoor is om te beginnen een lichaamshouding (kamae) die goed in evenwicht is, waakzaam (zanshin) maar tegelijk ontspannen en vrij om in alle richtingen te bewegen.

Even belangrijk is het manipuleren van onderlinge positie en afstand (maai) door het verplaatsen van het lichaam (tai sabaki). Vaak stappen we recht op de aanval toe (irimi) en nemen hierdoor de ruimte weg die de aanvaller nodig heeft voor zijn aanval. Indien de aanval er toch in slaagt om de middellijn te bezetten, leiden we die om in een spiraalvormige beweging (tenkan). Ook wordt de dreiging van een slag of stootbeweging gebruikt om de middellijn te bezetten die de tegenstander probeert te veroveren (atemi).

Het doel van Aikido is om vanuit conflict tot vrede en verzoening te komen door de kracht van de liefde. Het unieke aan Aikido is dat deze boodschap van vrede in de beoefening zelf haar uitdrukking vindt, omdat de techniek berust op het vinden van een dynamische harmonie met de bewegingen van de aanvallers.

De weg van Aikido kent geen einde. Op gelijk welk niveau kan de beoefenaar altijd nog verder, nog dieper gaan in de studie.

AIKIDO PRINCIPES

  1. Metsuke – blik:
    aandachtige waarneming van de intenties van de vijand, beheersing van de confrontatie vanaf de intentie (het begin van de beweging is beslissend).
  2. Kokyu – ademhaling:
    beheerst en ontspannen ademhalen, leiden van het ritme van de tegenstander.
    Zoals de druk in een ballon overal gelijk is, wordt de kracht gelijk verdeeld over het hele lichaam.
  3. Maai – afstand:
    gebruik van de ruimte en van timing, niet recht tegen een aanval ingaan (taisabaki); ga buiten langs de deur, niet door de muur.
  4. Kuzushi – evenwicht verbreken, leiden van de tegenstander (ki o michibiki):
    1. beweging verder doorzetten dan voorzien
    2. veranderen van richting naar zwakke hoek
    3. tegenkracht opwekken en dan beweging omkeren (hando no kuzushi)
  5. Zanshin – achterblijvende geest:
    tijdens en ook na de beweging eigen evenwicht, aandacht en ontspannen ademhaling bewaren. Stilheid in beweging (dochu no sei)

RICHTLIJNEN

Het reglement van Ueshiba Morihei, 1938

  1. De oorspronkelijke bedoeling van bujitsu was het doden van een vijand met één slag; let op de aanwijzingen van de instructeur en laat je niet in met krachtmetingen daar alle technieken dodelijk kunnen zijn.
  2. Bujitsu is een kunst waarin één persoon meerdere kan verslaan. Oefen jezelf daarom altijd bewust te zijn van, en alert op, tegenstanders in alle richtingen.
  3. Train altijd op een levendige en vreugdevolle wijze. Amuseer jezelf tijdens de training en streef ernaar het werkelijke doel ervan te begrijpen.
  4. De instructeur kan slechts een klein deel van de leer overdragen; alleen door onophoudelijke zelfstudie kan je de noodzakelijke ervaring verkrijgen die het je mogelijk maken haar mysterieën tot leven te wekken. Jaag daarom niet achter veel technieken aan; maak je elke techniek één voor één eigen.
  5. Begin de dagelijkse training met basisbewegingen om het lichaam sterker te maken, zonder overmatige inspanning. Gebruik de eerste tien minuten om op te warmen. Oefen op een manier dat er geen gevaar voor letsel bestaat, zelfs niet bij oudere mensen.
  6. Training in bujitsu is voor het aankweken van het goede en ware in de menselijke natuur en voor karaktervorming. De technieken worden overgedragen van persoon tot persoon, op een individuele basis. Deze technieken moeten niet misbruikt worden voor kwade doeleinden en moeten niet aan willekeurige anderen worden getoond.

AIKIDO IN TERNAT

Het begin van Aikido in Belgie dateert van de vroege jaren 50, toen enkele Belgische Judoka begonnen met Aikido te leren in Frankrijk.

Tony Thielemans

Tony Thielemans leerde aikido bij Julien Naessens, zelf een leerling van Noro Masamichi, en opende zijn eigen Brusselse Yama Arashi dojo in 1959. Hij gaf in 1967 het eerste Belgische boek uit over aikido en kendo (Le guide Marabout de l’aikido et du kendo) – hij was toen voorzitter van l’Association Belge d’Aikido, Kendo, et Arts Martiaux. Hij is thans voorzitter van de federatie A.B.A.M.J.- F.

Pierre Nyssen

De Aikikai club in Molenbeek van Pierre Nyssen was aangesloten bij de Ligue Belge du Karate, de federatie van Raymond Geirnaert, een bekend karateka en goede vriend van Pierre Nyssen.

1969 Nyssen en Theo Walravens, St Jans Molenbeek

Theo Walravens trainde in het begin van de jaren 60 onder Pierre Nyssen in Molenbeek, waar hij in 1969 zijn eerste dangraad behaalde.

de Aikido club van Pierre Nyssen in Molenbeek, jaren 60

In 1969 richtte hij in Ternat een Aikido school op die zijn naam draagt, AIKIKAI THEO WALRAVENS TERNAT, en die bij de pioniers in Vlaanderen mag gerekend worden. In 1983 verhuisde de club van het kleine zaaltje in de rijksschool naar het sportcentrum van Ternat.

Aikikai Theo Walravens, 1969

Sinds het heengaan van Theo Walravens in 2013 wordt de club voortgezet door zijn voormalige leerlingen.

GEHEUGENSTEUN – TECHNIEKEN

Rei respekt

musubi: knopen van de gordel

seiza: correct zitten

zarei: zittende groet



ritsurei: staande groet

shikko: verplaatsen in seiza

Kamae houding

Hanmi: “half lichaam”, de normale gevechtshouding

ai hanmi: gelijke stand

gyaku hanmi: spiegelstand

shizentai: natuurlijke stand

hanmi handachi: half-staande kamae

Tai sabaki verplaatsingen

Ayumi ashi: wandelpas (ashi: voet)

Tsugi ashi: schuifpas

Tenkan: draaiende verplaatsing

Tsugi ashi tenkan: schuifpas en draai

Ayumi ashi tenkan: wandelpas en draai

Ukemi “ontvangen” van een techniek, het lichaam beschermen.

Mae ukemi: voorwaarts wegrollen.

Ushiro ukemi: achterwaarts wegrollen.

Yoko ukemi: zijlings valbreken.

Tekubi aiki taiso (aiki voorbereiding voor de pols)

Ikkyo:

Nikyo:

Sankyo:

Sankyo ni:

Yonkyo:

Kote gaeshi:

Katame waza klemtechnieken

Ikkyo: ude osae, het kontroleren van de onderarm

Nikkyo: kote mawashi, het draaien van de voorarm

Sankyo: kote hineri, het schroeven van de voorarm

Yonkyo: tekubi osae, het kontroleren van de pols

Gokyo: ude nobashi, het overstrekken van de arm

Rokkyo: hiji kime osae, elleboog breek kontrole

Nage waza worpen

Shihonage: 4 richtingen worp

Shihonage “rechtstreeks” (maki kote gaeshi)

Kaitennage: draaiende worp

Tenshinage: hemel aarde worp

Iriminage: worp bij het inkomen

Sokumen irimi nage (sokumen=zijlings)

irimi 1ste vorm

irimi 2de vorm

irimi 3de vorm

Aikinage: aiki worp

Kotegaeshi: pols omdraaien

Kokyunage: adem worp

Koshinage: heup worp

Kubi nage: hoofd worp

Tembin nage: weegschaal worp

Juji garami: (Japans) cijfer 10 klem

Aiki otoshi: aiki neerwerpen

Ushiro kiri otoshi: achterwaarts neerslaan (langs voor is het Tai atari uchi otoshi)

Sumi otoshi: hoek neerwerpen

Sumi otoshi (handachi):

Do gaeshi: lichaam omkeren

Algemene termen

  • Dojo: waar de studie plaatsvindt
  • Tatami: mat (verboden met schoenen te betreden)
  • Kamiza: hoogste plaats, kant die het verst van de ingang is. Het spirituele centrum van de dojo.
  • Shomen: de voorkant, waar het portret van de stichter hangt.
  • Sensei: lesgever.

Richtingen

  • Migi: rechts.
  • Hidari: links.
  • Mae: langs voor.
  • Ushiro: langs achter.
  • Yoko: opzij
  • Soto: langs buiten.
  • Uchi: langs binnen.
  • To-ma: lange afstand.
  • Itto-ma: normale afstand (1 pas).
  • Chika-ma: korte afstand.
  • Ma-ai: harmonische afstand.

Oefenvormen

  • Undo: basisoefening (lichamelijk).
  • Kihon: basisoefening (principe).
  • Waza: techniek.
  • Tachi waza: staande technieken.
  • Suwari waza: technieken zittend in seiza.
  • Henka waza: een techniek laten overgaan naar een andere techniek, bvb. sankyo > kokyunage, jujigarami > koshinage, etc.
  • Kaeshi waza: omkeren van techniek, uke neemt de rol van shite over tijdens de techniek
  • Tenkan ho (ook “tai no henka” of “tai no tenkan ho”): toepassingen van de draaiende verplaatsing.
  • Kokyu ho: toepassing van kokyu.
  • Za gi kokyu ho: zittende oefening van kokyu ho.
  • Te hodoki: technieken voor het losmaken van de hand.
  • Randori: vrije beweging.
  • Ichi tai ta: één tegen velen.
  • Ninin dori: door twee personen tegelijk gegrepen.
  • Sanin dori: door drie personen tegelijk gegrepen.

Rollen

  • Uke / uchite : persoon die aanvalt en de techniek ondergaat (ongewapend).
  • Shite / tori / nage: persoon die de techniek uitvoert (ongewapend).
  • Uchitachi: persoon die aanvalt met zwaard
  • Shidachi persoon die verdedigt met zwaard

Concepten

  • Omote: positief, zichtbaar.
  • Ura: negatief, verborgen.
  • Tegatana: hand-zwaard (te = hand, katana = zwaard).
  • Musubi: aanvoelen.
  • Michaku: kleven.
  • Chushin-sen: middellijn.
  • Atemi: “slag naar het lichaam” de tegenstander de middellijn ontzeggen
  • Metsubushi: atemi naar de ogen, verblinden van de tegenstander.
  • Seika tanden: middelpunt van de mens (in de onderbuik).
  • Kokyu-ryoku: adem-kracht.
  • Hiriki no yosei: elleboog kracht.
  • Inyo: aanvallen en terugtrekken, komen en gaan (alternatief voor yin yang)

Bevelen

  • Seiza: gaan zitten.
  • Rei: groeten.
  • Shomen ni rei: groet naar shomen.
  • Sensei ni rei: groet naar de sensei.
  • Otagai ni rei: groet naar iedereen.
  • Mokuso: meditatie.
  • Ritsu / kiritsu: rechtstaan.
  • Yame: einde (van de oefening).
  • Hajime: start (van de oefening).
  • Mate: stop en blijf ter plaatse (ook: onmiddelijk stoppen, bij gevaar).
  • Shi uchi kōtai: wissel de rol van shi(te) en uchi(te)

Aanvallen

  • Shomen uchi: rechte slag naar het hoofd.
  • Yokomen uchi: slag naar zijkant van het hoofd.
  • Shomen tsuki: rechte steek (of vuiststoot).
  • Tori / dori: greep.

Doelen van grepen

  • Katate (of tekubi): pols.
  • Kata: schouder.
  • Eri: kraag.
  • Mune: borst, voorslag.
  • Hiji: elleboog.
  • Sode: mouw.
  • Ryote: twee handen.
  • Ryokata: twee shouders.
  • Ushiro: langs achter.
  • Morote: met twee handen.
  • Kubi shime: verwurging (knijpen van de nek).
  • Kakaedori: over de armen gepakt.
  • To: “en” in het Japans. Voor combinatie-aanvallen Voorbeeld: Hiji to kata dori = elleboog en schouder grijpen Voorbeeld: Ushiro katate dori to kubi shime = langs achter 1 pols grijpen en verwurging aan de nek.