De “Do” in Aikido

Do in het Japans of Dào (Tao in de oude schrijfwijze) in het Chinees wordt meestal vertaald als “de Weg” en is een begrip uit het Taoïsme. Taoïsme is een Chinese filosofie die gericht is op leven in harmonie met de Tao. Het ontstond in parallel met het Chinese Boeddhisme en met Confucianisme.

Het universum, dat wil zeggen alles wat is en niet is, wordt de Tao genoemd. De Tao is niet te kennen, te begrijpen of te duiden. De Tao manifesteert zich in twee tegengestelde waarden: yin en yang. Dit zijn geen absolute polen, net zoals goed en kwaad bestaan beide waarden slechts in relatie tot elkaar. Yin en yang worden in de regel met respectievelijk zwart en wit aangegeven. Yin en yang zijn ‘gevangen’ in een cirkel, dat symbool staat voor de tao; ook bekend als het T’ai Chi-symbool .

Yin en Yang

De oorsprong van yin en yang ligt duizenden jaren terug. Het principe wordt voor het eerst genoemd in de I Tjing, die stamt van ongeveer 3000 jaar VC.

Yin wordt in verband gebracht met de donkere maan (die afgekeerd is van de zon) en staat voor de vrouwelijke natuur. Yang wordt in verband gebracht met de heldere zon en komt overeen met de mannelijke natuur. Yin en yang zijn de uitdrukkingsvormen van de Tao en hebben op zichzelf geen waarde.

Yin en yang is geen statisch fenomeen; het is een dynamisch proces, dat nooit stopt of gestopt kan worden. Yin of yang kunnen ook niet verdwijnen of ontbreken. Het absolute yin of absolute yang bestaat niet. Er is geen absoluut donker of licht; in de nacht wanneer het donker is, kan men toch zien en overdag zijn er altijd schaduwen. Iets kan pas yin of yang genoemd worden wanneer men het vergelijkt met iets anders. Yin en yang zijn onderling verbonden, wanneer één waarde te groot wordt, dan remt de ander af. Yin is de veroorzaker van yang; hetgeen in het symbool tot uitdrukking wordt gebracht door de witte stip in donkere yin. Yang is de veroorzaker van yin; hetgeen in het symbool tot uitdrukking wordt gebracht door de zwarte stip in het lichte yang.

Niets in het universum is volledig yin of volledig yang. Wanneer men door het midden van de cirkel van het yin-yangsymbool een verticale lijn tekent, dan ziet men dat in de ene waarde ook de andere aanwezig is; de halve cirkels die ontstaan tonen in yin yang, en in yang yin. De twee stippen geven aan dat het ene het begin is van het andere, dat yang het begin is van yin en yin het begin van yang.

De lijn die de ‘scheiding’ tussen yin en yang aangeeft, wordt niet als een rechte verticale lijn getekend. Het is een ‘S’ waarmee wordt aangeduid dat één en ander een dynamisch proces is. Je kan dus stellen dat yin en yang de te onderscheiden delen van de Tao zijn, die elkaar veroorzaken en in stand houden. Het zijn de delen van de eenheid (tao). Leven is bewegen.

Daodedjing

De basistekst van Taoïsme is de Daodedjing ( 道德经 ),  daarnaast is ook de commentaar van Zhuang Zi ( 庄子 ) zeer belangrijk. De Daodedjing is een verzameling van 81 korte hoofdstukken en wordt toegeschreven aan de mogelijk mythische Lao Zi (老子). Het bestaat uit twee delen, “Dao” (weg) en “De” (deugd/macht)

Om een idee te geven, volgen hier de eerste twee hoofdstukken:

1. De Tao waarover gesproken kan worden is niet de ware Tao.
De naam die men eraan geeft is niet de ware naam.

Naamloos is de oorsprong van Hemel en Aarde, noembaar is de Moeder van de tienduizend dingen.
Vanuit het niet-zijn begrijpen wij het wezen, vanuit het zijn de gedaante.

Deze twee, zijn en niet-zijn, verschijnen uit één oorsprong.
Hoewel verschillend van naam, wordt hun eenheid ‘diepte’ genoemd.
Steeds dieper voeren zij terug, tot aan de poort van het verborgen mysterie.

2. Wanneer de mensen het mooie mooi gaan vinden, ontstaat het lelijke.
Wanneer de mensen het goede goed gaan vinden, ontstaat het kwade.
Want zijn en niet-zijn brengen elkaar voort, makkelijk en moeilijk vinden elkaar, lang en kort meten zich aan elkaar, hoog en laag benaderen elkaar, geluid en toon klinken in één, voor en na volgen elkaar.
Daarom doet de wijze niets, en onderwijst hij zonder woorden.
Alles voltrekt zich zonder zijn tussenkomst.
Hij neemt niets aan en wijst niets af.
Hij doet zijn werk, zonder er aan vast te houden en zonder om erkenning te vragen.
Hij eigent zich het werk niet toe, en daarom houdt het stand.

Kenmerkend voor Taoïsme in het algemeen en vooral voor Zhuang Zi in het bijzonder, zijn de vaak zeer korte tekstjes die eenvoudig lijken, maar op een vaak humoristische manier onze veronderstellingen in vraag stellen. Enkele beroemde voorbeelden:

Mao Quang en Li Ji (twee jonge meisjes) worden door de mensen als schoonheden beschouwd,
maar als de vissen hen zien, duiken ze diep weg in het water.
Zien de vogels hen, dan vliegen ze hoog de lucht in.
En zo gauw de herten hen zien, rennen ze meteen weg.
Wie van deze vier weet nu wat onder de hemel de ware schoonheid is?

Zhuang Zhou droomde eens dat hij een vlinder was die niet wist dat hij Zhou was.
Toen hij plotseling ontwaakte, was hij Zhou.
Nu weet ik niet of Zhou droomde dat hij een vlinder was, of dat de vlinder droomde dat hij Zhou was.
Toch moet er tussen Zhou en de vlinder een onderscheid bestaan.
Dit is wat “de transformatie der dingen” genoemd wordt.

Een ander verhaaltje van Zhuangzi toont hoe we onszelf ongelukkig kunnen maken door onze interpretaties van gebeurtenissen:

Als een man een rivier oversteekt
En een lege boot komt in aanvaring met zijn eigen schuit,
Ook al is hij een slecht gehumeurd man
Hij zal niet erg boos worden.
Maar als hij een man in de boot ziet,
Hij zal tegen hem schreeuwen om uit de buurt te blijven.
Als de roep niet wordt gehoord, zal hij opnieuw schreeuwen,
En nog een keer, en begin te vloeken.
En dat allemaal omdat er iemand in de boot zit.

Maar als de boot leeg was,
Hij zou niet roepen en niet boos zijn.

Waarom werden we niet boos in het eerste scenario, maar werden we woedend toen de twee bezette boten met elkaar in botsing kwamen?
Omdat er niemand schuld heeft als de boot leeg is er geen intentie is, wanneer er geen deelnemer is om allerlei veronderstellingen en aannames aan toe te schrijven. Maar we verliezen ons geduld zodra er iets of iemand is die we aannames kunnen opleggen; we denken misschien dat ze helemaal niet opletten, of misschien hebben ze ons kwaad willen doen door opzettelijk naar ons te sturen. Oordeel, schuld en woede zijn reacties op onze verwachtingen, of we ons nu bewust zijn van deze verwachtingen of niet. Tegenslagen worden vaak geïnterpreteerd en bevestigd als negatieve gebeurtenissen door onze gebruikelijke kijk op de wereld. We vergeten soms dat slechte dingen kunnen gebeuren zonder een waarneembare oorzaak. Kunnen we eigenlijk ooit 100% zeker zijn van wat er is gebeurd, vooral als het gaat om conflicten van interpersoonlijke aard? De wereld is een lege boot, en heeft geen inherent gevoel van kwaad of welwillendheid, de wereld draait niet om onze verwachtingen of overtuigingen en heeft ook niet de bedoeling ons een lesje te leren of ons in een bepaalde richting te duwen.

Intermezzo

In 1968 leenden de Beatles het 47e hoofdstuk van de Daodedjing voor de tekst van hun lied ‘The Inner Light’.

Without going out of my door
I can know all things of Earth
Without looking out of my window
I could know the ways of Heaven
The farther one travels
The less one knows…
Arrive without traveling
See all without looking
Do all without doing

Wú Wei

Een belangrijk principe van Taoïsme is wú wei ( 無爲) of “niet forceren”. Het achterliggende idee is dat we meestal oordelen over wat goed of slecht is zonder echt te begrijpen, en de wereld daarom proberen te beïnvloeden op manieren die ons feitelijk niet helpen. Het volgende verhaal illustreert dit principe, en de mening van het Taoïsme met betrekking tot “geluk ” en “ongeluk” of “pech”.

De oude man verloor zijn paard (塞翁失馬,焉知非福) is de titel van een gelijkenis uit de Huainanzi (淮南子), daterend uit de 2e eeuw voor Christus:

Geluk en ongeluk creëren elkaar, en het is moeilijk om hun verandering te voorzien.
Vlak bij de grens woonde een rechtvaardige man.
Zonder reden rende zijn paard weg in barbaars gebied.
Iedereen had medelijden met hem.
[Maar] Zijn vader sprak [tegen hem]:
“Wie weet of dat je geen geluk zal brengen?”
Enkele maanden later kwam zijn paard terug met een groep [goede, nobele] barbaarse paarden.
Iedereen feliciteerde hem.
[Maar] Zijn vader sprak [tegen hem]:
“Wie weet of dat je geen ongeluk brengt?”
Een rijk huis heeft goede paarden, en de zoon besteeg met plezier.
Hij viel en brak zijn been.
Iedereen had medelijden met hem.
[Maar] Zijn vader sprak [tegen hem]:
“Wie weet of dat je geen geluk zal brengen?”
Een jaar later vielen de barbaren over de grens binnen.
Volwassen mannen spanden hun bogen en gingen ten strijde.
Negen van de tien grensbewoners werden gedood, behalve de zoon vanwege zijn manke been.
Vader en zoon overleefden.
Vandaar:

Pech brengt geluk en geluk brengt ongeluk.
Dit gebeurt zonder einde en niemand kan het inschatten.

De gelijkenis vertelt het verhaal van een boer die met zijn vader dicht bij de grens met de barbaarse gebieden woont. Zonder zijn schuld, en zonder er invloed op uit te kunnen oefenen, maakt de boer verschillende situaties door die allemaal belangrijke gevolgen voor hem hebben. Zijn paard, een aanzienlijk deel van zijn bezit en levensonderhoud, loopt weg. Na weken vindt zijn paard de weg terug en brengt andere paarden mee uit de barbaarse gebieden, waardoor het bezit van de boer toeneemt. De boer probeert op een van de wilde paarden te rijden, maar valt en breekt zijn been – wat zijn fysieke capaciteiten vermindert. Wanneer de barbaren het grensgebied aanvallen, wordt de gewonde boer niet opgeroepen en hoeft hij niet deel te nemen aan de strijd om te helpen bij de verdediging – waardoor hij en zijn vader overleven en aan de dood ontsnappen.

Deze gebeurtenissen worden spontaan beoordeeld door de buren, maar de oude vader van de boer relativeert deze beoordelingen van de situaties met zijn kennis van Dào (dwz de Juiste Weg ): Alles is een samenspel van Yin en Yang , van licht en schaduw, van geluk en ongeluk , of het nu gaat om de kleinste details of om de grote gebeurtenissen in het leven. Maar aangezien het in het kader van de menselijke perceptie onmogelijk is om de toekomstige gevolgen van een gebeurtenis te herkennen (en dus te weten wat echt ‘geluk’ of ‘pech’ is), is de reactie van de oude man op deze gebeurtenissen een stoïcijnse gelijkmoedigheid , en dus de juiste reactie. In deze kennis vindt hij zijn kalme en blijvende, ware geluk: hij aanvaardt het leven zoals het is.

De wijsheid in de gelijkenis komt niet van een leraar, een monnik of een koning, en wordt niet uitgebreid besproken. Het komt van een eenvoudige, oude man die deze wijsheid laat zien in hele korte zinnen – herhalingen, want er valt niets aan toe te voegen. Dit geeft aan dat de kennis van Dào voor iedereen toegankelijk is.

Door middel van de inleidende en afsluitende zinnen wordt duidelijk gemaakt dat de gelijkenis slechts een klein deel van een oneindige reeks laat zien: vóór het verlies van het paard waren er andere gelukkige/ongelukkige situaties en na het afweren van de barbaren zullen er nog zijn.

Harmonie door eenvoud – keizer Wen en keizer Jing

Taoïsme moedigt eenvoud aan:

De Tao doet in zijn normale loop niets bewust, en daarom is er niets dat niet gedaan wordt.
Hij die zich wijdt aan leren (probeert) van dag tot dag (zijn kennis) te vergroten;
hij die zich wijdt aan de Tao (zoekt) van dag tot dag om (zijn doen) te verminderen.
Hij verkleint het en verkleint het weer, totdat hij er toe komt om niets (opzettelijk) te doen.
Op dit punt van niet-handelen aangekomen, is er niets dat hij niet doet.

De Regering van keizers Wen en Jing (van 180 VC tot 141 VC) was sterk gebaseerd op het advies van Lao Zi om “te leiden door niets te doen”, of met andere woorden, zich niet te veel te bemoeien, zodat de burgers konden floreren. Keizer Wen van Han leidde China naar deze gouden eeuw. In de 23 jaar van zijn bestuur volgde hij de drie voornaamste regels van Lao Zi: ‘compassie’, ‘eenvoud’ en ‘weigeren voorrang te hebben op anderen’. Hij schafte de schadelijke praktijken van collectieve bestraffing, lijfstraffen en bestraffing wegens smaad af, en zelf de grondbelasting zette hij stop. Elke maand schonk hij wijn en rijst aan de ouderen. Toen het land herhaaldelijk werd aangevallen door de Xiongnu, riep hij zijn troepen niet op om hen aan te vallen, maar beval in plaats daarvan de grensverdediging te versterken. Op deze manier vermeed hij het verlies van fortuin en levens dat het gevolg zou zijn van oorlog.

Keizer Wen gaf zelf het goede voorbeeld; hij was hardwerkend en leidde een eenvoudig en sober leven. Hij droeg vaak kleding van inferieure kwaliteit, en hij verbood zijn onderdanen hem geschenken te sturen of eer te bewijzen. Hij bepaalde zelfs dat zijn grafmonument van klei moest worden gebouwd. Kostbaar goud, zilver, koper en andere metalen mochten niet in de versiering worden gebruikt. Hij verbood ook dat er tijdens zijn begrafenis koets- of wapenvertoningen zouden worden gehouden, en zijn onderdanen mochten niet worden aangemoedigd om deel te nemen aan formeel gejammer in zijn paleis. Onder zijn invloed onthielden ook civiele en militaire functionarissen zich van extravagantie. De kroonprins Jing, evenals de familie van de keizerin waren verplicht de Daodedjing  te lezen. Het resultaat van deze nadruk op het Taoïstische denken was een stabiel politiek klimaat, dat leidde tot een harmonieuze samenleving. De mensen genoten een welvarend en vredig leven.

In de ogen van ambitieuze mensen lijken de filosofie van Lao Tse en het leiderschap van de keizers Wen en Jing misschien zwak, passief en overdreven conservatief. Vanuit het perspectief van de burgers was de harmonieuze samenleving en het geluk van die gouden eeuw echter een prestatie die tot stand kwam door actieve keuze. Vrede, vreugde en overvloed vervullen in feite de meest fundamentele behoeften van de mensheid; ze zijn afgestemd op de natuurlijke orde. Proberen overwinnen door een eindeloze cyclus van geweld en agressie wekt de indruk van productiviteit, maar er zijn weinigen die er baat bij hebben. In werkelijkheid druist het in tegen de natuur; het is gebaseerd op het nemen van dingen met geweld, en het legt een grote druk op mensen en middelen.

Vandaar dat  wú wei niet betekent passief en stagnerend zijn. Iemands houding kan passief en onzelfzuchtig zijn, terwijl zijn daden effectief werken om de natuurlijke orde te volgen. Dit kan veel meer bereiken dan een “actieve” strategie die ingaat tegen de natuurlijke orde. Daarin ligt de betekenis van “niets doen, waardoor alles gedaan raakt”.

Met de stroom mee

De één lijkt vrijwel niets te doen, toch wordt al het werk volbracht.
De ander is constant druk, terwijl er toch veel niet af komt.

Daodedjing 38

We mogen wú wei dus niet interpreteren als passief niets doen. Door te handelen in harmonie met de “stroming” van de Tao krijgen we dingen gedaan met minimale aanpassing en inspanning. Wie tegen de stroom in zwemt, put zich nutteloos uit en wordt toch meegesleurd, maar wie met de stroom mee beweegt heeft de kracht van de rivier achter zich.

De paradox van controle

We weten nooit wat er gaat komen. Het maakt niet uit hoe goed we denken dat we onszelf hebben voorbereid voor toekomstige tegenslagen, het lot kan ons altijd op onverwachte manieren overvallen. Bovendien zouden we, door te veel te proberen te beheersen, in feite minder veerkrachtig kunnen worden voor de grillen van Fortuin. De paradox van controle is dat hoe meer we externe omstandigheden proberen te beheersen, hoe minder controle we hebben, als we proberen iets te beheersen dat we niet kunnen beheersen. En dus kan het, als gevolg van onze pogingen om controle over een situatie op te leggen, uiteindelijk verslechteren. Hoe onlogisch en vaag dit allemaal ook klinkt, de paradox van controle benadrukt de beperkingen van menselijke controle en herinnert ons eraan dat veel (zo niet de meeste) van onze pogingen om het universum te beheersen nutteloos zijn en zelfs schadelijk kunnen zijn.

De macht die we onszelf toeschrijven is voor een belangrijk deel niets anders dan een illusie. Veel mensen hebben de neiging om de controle die ze de wereld kunnen opleggen te overdrijven. We zouden kunnen geloven dat we mensen onder controle hebben. Maar vroeg of laat zullen we geconfronteerd worden met het feit dat we dat niet doen, aangezien iedereen uiteindelijk zijn eigen ding doet, hoezeer we ze ook in bepaalde richtingen proberen te duwen. Evenzo zouden we kunnen denken dat we ons lichaam beheersen. Maar onze levenservaringen laten ons zien dat ons lichaam zich ontwikkelt en verandert zonder dat we er veel over te zeggen hebben: we worden ouder, worden ziek, sterven van ouderdom, en hoewel we deze factoren kunnen beïnvloeden door onze levensstijl, hebben we geen controle over hen. Geen enkele hoeveelheid plastische chirurgie, gezonde voeding of medicijnen kan voorkomen dat ons lichaam verandert en vergaat.

Als we het hebben over de beperkingen van controle, kunnen we niet voorbijgaan aan één van de meest diepgaande uitspraken hierover, gedaan door Epictetus, zoals geschreven in de Enchiridion:

Sommige dingen liggen binnen onze macht, andere niet.
Binnen onze macht liggen mening, motivatie, verlangen, afkeer, en in één woord, alles wat we zelf doen;
Niet binnen onze macht zijn ons lichaam, ons eigendom, onze reputatie, ons ambt, en in één woord, alles wat niet door ons zelf is veroorzaakt.

Epictetus en de stoïcijnen handhaafden een duidelijk onderscheid tussen wat we wel en niet kunnen controleren. Door ons te concentreren op de aspecten van het leven die binnen onze macht liggen, zoals onze meningen en acties, en de onvermijdelijke onzekerheden en onbeheersbare aspecten van het leven te accepteren,  kunnen we een meer evenwichtige, veerkrachtige en bevredigende benadering van het leven ontwikkelen, waardoor we minder kwetsbaar worden voor de grillen van het lot en de oncontroleerbare krachten van de natuur.

Het verhaal van de boer en zijn paard illustreert de paradox van controle, doordat we vaak proberen de resultaten in ons leven te beheersen, in de veronderstelling dat we weten wat goed of slecht voor ons is. Onze pogingen om de gang van zaken te beheersen zijn vaak nutteloos, omdat de resultaten die we als negatief of positief beschouwen, in de loop van de tijd het tegenovergestelde kunnen blijken te zijn. Er is geen manier om het van tevoren te weten, aangezien het leven alleen achterwaarts kan worden begrepen. Het verhaal moedigt ons aan om een nederige en meer accepterende houding aan te nemen tegenover de onvoorspelbaarheid van het leven en de onderlinge afhankelijkheid van gebeurtenissen. Het laat ons ook zien dat het belang dat we hechten aan de gewenste resultaten van onze controlepogingen vaak ongegrond is.

Alan Watts zei het ooit als: Je adem inhouden is je adem verliezen.

De paradox van controle komt neer op het idee dat wanneer we het onbeheersbare proberen te beheersen, we in feite ons gedrag en ons geluk opgeven aan iets onbetrouwbaar en onvoorspelbaar. We laten dit ding onze mentale toestand beïnvloeden, omdat ons verlangen naar controle vaak leidt tot angst, stress en frustratie en ons een machteloos gevoel kan geven als we de uitkomst niet kunnen beheersen. Met andere woorden, ons verlangen naar controle kan een bron van lijden worden. Wanneer we iets proberen te beheersen, hechten we ons eraan; we willen het in een bepaalde richting duwen. Als dit externe ding doet wat we willen, zijn we gelukkig. Maar als dat niet het geval is, zijn we gefrustreerd en boos. Dus wat we proberen te beheersen, beheerst ons nu, omdat we onze mentale toestand eraan hebben gehecht. Een voorbeeld hiervan is het opvoeden van kinderen. Hoe meer we hen willen beheersen, hoe meer zij ons beheersen.

Dus als we proberen het onbeheersbare, dat volgens Epictetus bijna alles buiten onszelf is, te beheersen, zullen we voortdurend gefrustreerd raken door de acties van andere mensen; we zullen vol zorgen zijn over wat er zal gebeuren en wat niet, en keer op keer worden getroffen door verdriet en woede. Toch hebben veel mensen nog steeds een sterk verlangen naar controle. We zijn bang voor het onbekende, het onvoorspelbare en de oncontroleerbare aspecten van het leven. Als gevolg hiervan proberen we controle uit te oefenen over de buitenwereld, waarbij we vasthouden aan de illusie dat we onszelf op de een of andere manier kunnen beschermen tegen de chaos en onzekerheid die het leven met zich meebrengt. Maar daarbij zien we vaak over het hoofd dat echte veiligheid en gemoedsrust niet te vinden zijn in het beheersen van de buitenwereld, maar veeleer in het cultiveren van innerlijke veerkracht en acceptatie van de oncontroleerbare aard van het leven.

Door onze ingebeelde behoefte aan controle te erkennen en los te laten, kunnen we onszelf bevrijden van onnodig lijden en angst. Door te leren het oncontroleerbare te omarmen, kunnen we de veiligheid en gemoedsrust genereren die we proberen af te dwingen door onze pogingen om te controleren. In plaats van geobsedeerd te zijn door wat we niet kunnen beheersen, kunnen we ons concentreren op het cultiveren van innerlijke veerkracht en aanpassingsvermogen. Dit vereist dat we een mentaliteit ontwikkelen die waarde hecht aan flexibiliteit, openheid en de bereidheid om van koers te veranderen wanneer dat nodig is.

Aiki

De toepassing van de principes van de Tao in de beoefening van Aikido hoeft niet veel uitleg: door te bewegen in harmonie met de situatie, met “de stroming van de ki”, gebeuren technieken bijna moeiteloos terwijl we bijna “niets” doen. Als we echter de situatie benaderen met vooroordelen, en een bepaalde uitkomst proberen te forceren die niet aansluit bij de toestand, moeten we veel meer moeite doen terwijl de situatie meestal toch niet uitdraait zoals we voor ogen hadden.

Het principe “Kokyu” moedigt ons aan om, zoals water, de weg van minste weerstand te zoeken zodat we het meeste effekt bereiken met het minste energieverbruik.

In plaats van ons te verzetten tegen een “aanval”, vellen we geen oordeel maar passen de situatie aan in ons voordeel. Zo kunnen we de kracht van de “aanval” gebruiken voor onze doeleinden.

In de woorden van Ueshiba o-sensei:

Zodra je begint te denken over “goed” en “slecht” in je medemensen, open je de deur van je hart voor wreedheid. Tegenstanders confronteren ons voortdurend, maar in werkelijkheid is er geen tegenstander.

Ook zoeken we de eenvoud; zaken niet nodeloos compliceren, maar proberen de onderliggende principes te doorzien.